In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Hef Wonen en Van den Bosse Bewindvoeringen B.V. De zaak betreft de ontruiming van een woning die door de burgemeester is gesloten vanwege de ontdekking van een drugslab. De huurder, [persoon A], stond onder bewind en had de woning gehuurd sinds 1 juni 2023. De burgemeester had op 25 november 2024 besloten de woning te sluiten, wat op 2 december 2024 is uitgevoerd. Hef Wonen heeft de huurovereenkomst op 16 december 2024 buitengerechtelijk ontbonden en verzocht om ontruiming van de woning en betaling van een gebruiksvergoeding.
De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden op basis van artikel 7:231 lid 2 BW, omdat de huurder op de hoogte had moeten zijn van de druggerelateerde activiteiten in de woning. De kantonrechter wees de ontruiming toe, ondanks het verweer van de huurder dat hij niet op de hoogte was van het drugslab. De rechter concludeerde dat de omstandigheden en de ernst van de situatie de ontruiming rechtvaardigden. Van den Bosse werd ook veroordeeld tot betaling van een maandelijkse vergoeding aan Hef Wonen en de proceskosten, omdat zij grotendeels ongelijk kregen in deze procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.