ECLI:NL:RBROT:2025:2488

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
10-961566-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van medeplichtigheid aan computervredebreuk en het voorhanden hebben en verspreiden van een Mirai botnet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994, die samen met medeverdachten betrokken was bij het faciliteren van een Mirai botnet. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan computervredebreuk en het voorhanden hebben en verspreiden van een technisch hulpmiddel, namelijk een Mirai botnet, dat werd gebruikt voor cybercriminaliteit, waaronder DDoS-aanvallen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten servers en IP-adressen ter beschikking stelden aan cybercriminelen, wat leidde tot een aanzienlijke schade door DDoS-aanvallen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meebrachten dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-961566-19
Datum uitspraak: 21 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] [postcode] [plaats] ,
raadsman mr. R.F. Ronday, advocaat te Mijdrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.S. Koorn heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in de vervolging. Daartoe is aangevoerd dat voor de vervolging van een telecommunicatie dienstverlener voor medeplichtigheid een voorafgaand bevel dient te zijn gegeven als bedoeld in art. 54a (oud) Sr of art. 125p (nieuw) Sv en dat bovendien in de tenlastelegging dient te worden opgenomen dat de verdachte niet ‘als tussenpersoon als zodanig’ heeft gehandeld.
4.2.
Beoordeling
Het gerechtshof Den Haag heeft op 23 augustus 2022 geoordeeld dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en de zaak terugverwezen naar deze rechtbank om met inachtneming van die beslissing recht te doen. Gelet hierop ziet de rechtbank geen mogelijkheid hierover een andersluidend oordeel te vellen.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat hij geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het behulpzaam zijn bij het plegen van computervredebreuk en het aanbieden en/of voorhanden hebben van een Mirai botnet. Daartoe is aangevoerd dat, hoewel de verdachte kennelijk is geconfronteerd met malafide klanten, hij hierop naar beste kunnen heeft gereageerd. Immers, de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] hebben in augustus 2019, toen het aantal abusemeldingen hen boven het hoofd groeide, een geautomatiseerd systeem opgericht dat reageert op abusemeldingen en ook hebben de verdachte en de medeverdachte door rechtstreeks op te treden naar beste kunnen getracht om op abusemeldingen te reageren.
5.1.2.
Beoordeling
De verdachte was ten tijde van de ten laste gelegde feiten samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] (indirect) aandeelhouder en bestuurder van het bedrijf [medeverdachte rechtspersoon] (eveneens medeverdachte). Dit bedrijf betreft een hostingprovider die in de ten laste gelegde periode verschillende virtuele diensten heeft geleverd. De servers die [medeverdachte rechtspersoon] verhuurde aan haar klanten, stonden fysiek in het datacentrum van [naam bedrijf] B.V. in Amsterdam.
Op 1 en 18 april 2019 heeft het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) de politie erop gewezen dat [medeverdachte rechtspersoon] mogelijk middels het aan hen toebehorende IP-block [IP-adres] een Mirai afgeleide DDoS-botnet infrastructuur zou faciliteren en dat er onder meer 30.000 DDoS-aanvallen zouden zijn gepleegd vanaf dit IP-block. Het Mirai computervirus maakt geïnfecteerde apparatuur onderdeel van een botnet. Een botnet is een verzameling geïnfecteerde apparaten (bots) die centraal (middels een Command & Control server) bestuurd kunnen worden. Botnets vormen de infrastructuur voor diverse vormen van cybercrime, zoals hacken, verspreiden van malware en het uitvoeren van DDoS-aanvallen.
IP-block [IP-adres]
Op grond van deze informatie is nader onderzoek gedaan naar het aan [medeverdachte rechtspersoon] toebehorende IP-block [IP-adres] (hierna: het IP-block). Hieruit blijkt dat [medeverdachte rechtspersoon] sinds 31 januari 2018 verantwoordelijk is voor dit IP-block (dat in totaal 256 IP-adressen bevat). Uit dit onderzoek volgt voorts dat er in de periode van 5 juni 2018 tot en met 25 juli 2019 bij URLHaus (een organisatie die abusemeldingen over IP-adressen verzamelt en publiekelijk toegankelijk maakt) 3772 meldingen zijn gedaan met betrekking tot dit IP-block. Van de 2740 malware samples die konden worden veiliggesteld zijn 2372 samples geclassificeerd als Mirai. Verder is gebleken dat in de periode van 10 februari 2018 tot en met 11 september 2019 61 van de in totaal 256 in het IP-block aanwezige IP-adressen Mirai gerelateerd waren en dat het IP-block door The Spamhaus Project (een organisatie vergelijkbaar met URLHaus) werd geclassificeerd als malafide. Daarnaast volgt uit het onderzoek dat vanaf verschillende IP-adressen uit het IP-block Mirai-aanvallen en een ransomware-aanval zijn uitgevoerd waarbij is binnengedrongen in geautomatiseerde werken verbonden aan Qihoo 360, [persoon A] en [geautomatiseerd werk] . Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat middels door [medeverdachte rechtspersoon] ter beschikking gestelde servers en IP-adressen een Mirai botnet is gehost (feit 2) en computervredebreuk is gepleegd (feit 1).
Betrokkenheid van de verdachte en zijn medeverdachten
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte en zijn medeverdachten verweten kan worden hieraan medeplichtig te zijn geweest. Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat niet alleen kan worden bewezen dat het opzet van de verdachten gericht was op het ter beschikking stellen van de desbetreffende servers en IP-adressen, maar ook dat hun opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, gericht was op de door de dader(s) gepleegde gronddelicten, namelijk het hacken en hosten/verspreiden van het Mirai-botnet.
Vooropgesteld wordt dat de online sector voor het grootste deel zelfregulerend is. Omdat
algemeen bekend is dat hostingpartijen bewust of onbewust faciliterend kunnen zijn aan
cybercriminaliteit, nemen hostingproviders zelf maatregelen om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van hun virtuele diensten. Ook worden door particulieren, organisaties en andere (rijksoverheid)partijen — omwille van het algemene belang — abusemeldingen gedaan aan de beheerder van een server of een website dat zijn dienst wordt gebruikt voor ongewenste/illegale activiteiten of dat er onrechtmatige/strafbare informatie op staat. En op www.abuseplatform.nl is een Gedragscode opgesteld. Op grond van deze gedragscode moeten hostingproviders alles doen wat in hun mogelijkheden ligt om misbruik te bestrijden. Een essentieel onderdeel hiervan is het ontvangen en afhandelen van de abusemeldingen en het zorgen voor correcte contactgegevens van klanten zodat bij (een vermoeden van) abuse direct contact gelegd kan worden met de afnemer en actie ondernomen kan worden om verdere schade te voorkomen of te beperken, bijvoorbeeld door het verwijderen van de inhoud van een website.
De rechtbank stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat hoewel de verdachten op de hoogte waren van deze gedragscode, zij zich hier niet aan hebben gehouden. Uit de verklaringen van de verdachten volgt dat zij wisten dat er misbruik werd gemaakt van hun servers. Zij waren op de hoogte van het feit dat er een Mirai botnet werd gehost, dat er Command & Control servers draaiden binnen hun netwerk en dat het IP-block [IP-adres] op de zwarte lijst stond bij The Spamhaus Project. Op 23 juli 2019 waren van het IP-blok 131 van de 256 IP-adressen actief. Op diezelfde datum stond op de website van URLHaus een overzicht van de top l5 hostingproviders wereldwijd die te relateren zijn aan het actief (online) hosten van malware. Het bedrijf [medeverdachte rechtspersoon] stond op plaats tien in deze top 15 en ook hiervan waren de verdachten op de hoogte.
De verdachten hebben, zo blijkt uit onderzoek van de NAS server van [medeverdachte rechtspersoon] , in de periode van 18 maart 2019 tot en met 1 oktober 2019 8.012 e-mailberichten ontvangen in de mailbox [email] , waarvan 138 berichten betrekking hebben op ‘mirai’ en gerelateerd zijn aan het eerder genoemde IP-block. Te zien was dat bijna iedere dag een melding binnenkwam over Mirai.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachten onvoldoende actie hebben ondernomen om het misbruik te bestrijden. Uit informatie van het NCSC en URLHaus volgt namelijk dat er vanuit [medeverdachte rechtspersoon] standaard antwoorden kwamen op abusemailtjes, dat de malwaresamples vervolgens nog dagen op ‘online’ blijven staan en dat abusemeldingen niet bij [medeverdachte rechtspersoon] konden worden afgeleverd in verband met een (te) volle inbox. Daarnaast volgt uit onderzoek naar de klanten van [medeverdachte rechtspersoon] dat zij diensten konden afnemen zonder daarbij authentieke contactgegevens te vermelden. Klanten gebruikten bijvoorbeeld e-mailadressen die door hun samenstelling te relateren zijn aan diensten of handelingen die door cybercriminelen worden gebruikt, konden anoniem betalen via bitcoins en gebruikten niet bestaande adressen zoals 420 Hacktown.
De rechtbank overweegt voorts dat uit de communicatie tussen de verdachten en hun klanten blijkt dat zij ook bewust malafide klanten gebruik lieten maken van hun servers en IP-adressen. Zo blijkt uit verschillende reacties op tickets van klanten dat [medeverdachte rechtspersoon] ‘DDoS’ toestaat in combinatie met ‘spoofing’ zolang zij daar zelf geen problemen mee krijgen en dat ‘botnets’ en ‘bins’ toegestaan worden als ze verborgen worden. Er wordt aan een klant zelfs uitleg gegeven hoe ‘malware binarys’ het beste verborgen kunnen worden.
In een skypelog die startte op 20 augustus 2019 met ‘ [gebruikersnaam] ’, een klant die vier IP-adressen in het IP-block [IP-adres] afnam van [medeverdachte rechtspersoon] , stelt de medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij niet om abuse geeft. Drie van de vier IP-adressen van deze ‘ [gebruikersnaam] ’ waren bij URLHaus ook vermeld in verband met diverse meldingen gerelateerd aan Mirai. Ook wanneer een pseudokoper van de politie aan [medeverdachte rechtspersoon] op 12 september 2019 vraagt of zij controleren op abusereports, komt er een reactie dat dit niet het geval is.
Op 3 augustus 2019 ontvangen de verdachten nog een bericht van ‘ [gebuikersnaam] ’ dat hij [medeverdachte rechtspersoon] adviseert aan mensen die hem vragen om een bulletproof hoster die Mirai of een ander botnet toestaat. Deze persoon biedt ook aan om het bedrijf verder te verbeteren. Vlak voor de aanhouding van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 1 oktober 2019 registreert deze persoon zich notabene als klant bij [medeverdachte rechtspersoon]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachten bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de door hen ter beschikking gestelde servers en IP-adressen gebruikt zouden worden voor het verspreiden van een Mirai botnet en voor het plegen van computervredebreuk. Het verweer van de verdachte dat er in augustus 2019 een geautomatiseerd systeem is opgericht dat reageerde op abusemeldingen en dat hij en medeverdachte [medeverdachte 1] ook zelf door rechtstreeks op te treden naar beste kunnen hebben getracht om op abusemeldingen te reageren en dat dit in de weg staat aan het aannemen van (voorwaardelijk) opzet op het behulpzaam zijn bij het hacken en hosten/verspreiden van het Mirai-botnet, slaagt niet. Immers, ook na de oprichting van dit systeem zijn (toekomstige) klanten bericht dat er niet gecontroleerd wordt op abusemeldingen en is toegestaan dat een persoon die [medeverdachte rechtspersoon] aanraadt als bulletproof hoster, klant wordt bij [medeverdachte rechtspersoon] .
De rechtbank acht aldus bewezen dat de verdachten voorwaardelijk opzet hebben gehad op de ten laste gelegde feiten.
5.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
Een of meer onbekend gebleven (rechts)persoon/personen op een of meer tijdstippen in de periode van
1 januari 2019tot en met 1 oktober 2019 te Amsterdam,
met elkaar, althans één van hen,
opzettelijk en wederrechtelijk
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten onder meer de werken verbonden aan (de IP-adressen van):
- [geautomatiseerd werk] en
- Qihoo 360 en
- de website van/door/gelieerd aan [persoon A]
is/zijn binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten onrechtmatig verkregen wachtwoord(en) tot en/of bij het plegen van welke misdrijven verdachte en zijn medeverdachten op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 januari 2019tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en /of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte rechtspersoon] ,
meermalen, opzettelijk middelen hebben verschaft door aan die onbekend gebleven (rechts)persoon/personen servers en/of IP-adressen ter beschikking te stellen;
2
[medeverdachte 1] , [medeverdachte rechtspersoon] en/of een of meer onbekend gebleven (rechts)personen op een of meer tijdstippen in de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Amsterdam,
met elkaar, althans één van hen,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf,
heeft verspreid en anderszins ter beschikking gesteld en voorhanden heeft gehad,
terwijl zijn/hun oogmerk is gericht op een misdrijf als bedoeld in artikel 138b, tweede of derde lid en/of 138ab eerste lid van het Wetboek van Strafrecht,
immers hebben zij in die periode een (Mirai) Botnet aangeboden en/of voorhanden gehad
tot en/of bij het plegen van welke misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en Veendam en Amsterdam,
meermalen,
opzettelijk middelen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven (rechts)persoon/personen voornoemde servers en/of IP-adressen ter beschikking te stellen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
eendaadse samenloop van

1.medeplegen van medeplichtigheid aan computervredebreuk, meermalen gepleegd;

en
2.
medeplichtigheid aan medeplegen van met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, verspreiden en anderszins ter beschikking stellen en voorhanden hebben.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straffen

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straffen maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte rechtspersoon] gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan het faciliteren van een Mirai botnet infrastructuur waarvan cybercriminelen gebruik konden maken om onder meer DDoS-aanvallen uit te voeren. Gebleken is ook dat er middels de servers van [medeverdachte rechtspersoon] bij ten minste drie geautomatiseerde werken wederrechtelijk is binnengedrongen, maar er zijn aanwijzingen dat het om veel meer gevallen gaat. Dergelijke DDoS- en hackaanvallen brengen wereldwijd veel economische schade en ongemak met zich mee. Zo is een Mirai botnet eens verantwoordelijk geweest voor het voor een week platleggen van een grote Europese webhosting provider met 18 miljoen applicaties voor meer dan één miljoen klanten met een miljoenen schade tot gevolg. En door de ransomware aanval op het Belgische boekhoudkantoor [geautomatiseerd werk] zijn bestanden van de netwerkserver versleuteld en werd een tekstbestand geplaatst waarin stond dat er bitcoins betaald moesten worden voor decryptie van de bestanden. Door servers en IP-adressen aan te bieden aan malafide klanten hebben de verdachten hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. De rechtbank houdt rekening met het feit dat de medeverdachte [medeverdachte 1] hierbij de grootste rol heeft gehad nu hij degene was die zich binnen het bedrijf met name bezighield met de sales en klantencontacten. De verdachte heeft een minder actieve rol gehad.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop, afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In plaats daarvan wordt een taakstraf opgelegd en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 48, 49, 55, 138ab en 139d van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als
algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
174 (honderdvierenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
87 (zevenentachtig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Voorwinden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
Een of meer onbekend gebleven (rechts)persoon/personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en/of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland
met elkaar, althans één van hen,
opzettelijk en wederrechtelijk
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten onder meer de werken verbonden aan (de IP-adressen van):
- [geautomatiseerd werk] en/of
- Qihoo 360 en/of
- de website van/door/gelieerd aan [persoon A]
is/zijn binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten onrechtmatig verkregen wachtwoord(en) en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte en/of zijn medeverdachte(n) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en /of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte rechtspersoon] , althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft door aan die onbekend gebleven (rechts)persoon/personen servers en/of IP-adressen ter beschikking te stellen;
2
[medeverdachte 1] , [medeverdachte rechtspersoon] en/of een of meer onbekend gebleven (rechts)personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en/of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
met elkaar, althans één van hen,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf,
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid en/of anderszins ter beschikking gesteld en/ of voorhanden heeft gehad,
terwijl zijn/hun oogmerk is gericht op een misdrijf als bedoeld in artikel 138b, tweede of derde lid en/of 138ab eerste lid van het Wetboek van Strafrecht,
immers heeft/hebben hij /zij in die periode een (Mirai) Botnet aangeboden en/of voorhanden gehad
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en/of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven (rechts)persoon/personen voornoemde servers en/of IP-adressen ter beschikking te stellen.