In deze zaak, die op 7 januari 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde eiser, wonende in New Delhi, India, de opheffing van executoriale beslagen op zijn appartementsrecht. De beslagen waren ingeschreven in het kadaster en betroffen vorderingen van de Vereniging van Eigenaren (VvE) die waren gecedeerd aan gedaagde 1, en andere vorderingen van gedaagden. Eiser was bezig met de verkoop van het pand, met een geplande levering op 15 januari 2025. De procedure omvatte een kort geding waarin eiser verzocht om de beslagen op te heffen en gedaagden te veroordelen in de proceskosten. Gedaagden voerden verweer en stelden dat eiser nog een bedrag van € 21.281,01 aan hen verschuldigd was, vermeerderd met deurwaarders- en betekeningskosten. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser inderdaad nog een bedrag verschuldigd was, maar dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht door gedaagden. De rechter besloot de opheffing van de beslagen toe te wijzen, onder de voorwaarde dat eiser een bedrag van € 2.727,52 aan gedaagden zou betalen of dat gedaagden schriftelijk instemden met het in depot houden van dit bedrag bij de notaris. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.