Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een dwangakkoord hebben aangevraagd op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekers, die in financiële problemen verkeren, hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waarbij 33 van de 37 schuldeisers instemden met het voorstel. De schuldeisers Havensteder, Credivance en ABN AMRO weigerden echter in te stemmen, wat leidde tot de aanvraag van een dwangakkoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekers kunnen bieden, gezien hun financiële situatie en werkcapaciteit. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling en dat de belangen van verzoekers en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft daarom besloten om Havensteder, Credivance en ABN AMRO te bevelen in te stemmen met de schuldregeling en hen te veroordelen in de kosten van de procedure. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de aangeboden regeling een gunstiger resultaat zal opleveren voor de schuldeisers dan de wettelijke regeling. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen acht dagen na uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.