ECLI:NL:RBROT:2025:2329

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
10.247552.23 en 10.305418.23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van wapens, belaging en belediging van een ambtenaar

Op 27 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van diverse wapens, belaging en eenvoudige belediging van een ambtenaar. De verdachte, geboren in 1971 en ingeschreven op een adres in Lansingerland, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B. Veenstra. De rechtbank heeft de zaak behandeld in tegenspraak, waarbij het onderzoek op de terechtzitting op 13 januari 2025 heeft plaatsgevonden. De officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, heeft gevorderd tot vrijspraak van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft ook bewezenverklaring geëist voor andere feiten, waaronder het bezit van wapens en belediging van een politieambtenaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 augustus 2023 in zijn woning in Bergschenhoek verschillende wapens, waaronder een boksbeugel en een stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging van een aangeefster door haar herhaaldelijk beledigende woorden toe te voegen en beledigende berichten op sociale media te plaatsen. De rechtbank heeft de verdachte voor deze feiten veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij de veroordeling zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een verbod op het plaatsen van content op sociale media met betrekking tot de aangevers. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10.247552.23 en 10.305418.23 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 27 januari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1971,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats 1] ,
raadsvrouw mr. B. Veenstra, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
De zaak met parketnummer 10.247552.23 wordt hierna aangeduid als
zaak A.
De zaak met parketnummer 10.305418.23 wordt hierna aangeduid als
zaak B.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het in zaak A onder 5 ten aanzien van het bezit van amfetamine en in zaak B onder 5 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het in zaak A onder 1 t/m 7 (met uitzondering van feit 5 ten aanzien van het bezit van amfetamine) en in zaak B onder 1 t/m 4, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling en een social media verbod ten aanzien van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze voorwaarden en het toezicht;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Wetboek van Strafrecht (Sr) inhoudende een contactverbod ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 1] voor de duur van 2 jaar, waarbij per overtreding 1 week hechtenis opgelegd wordt, met een maximumduur van 6 maanden en de dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Vrijspraak
Zaak A, feit 6: Aanwezig hebben harddrugs
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte op 25 augustus 2023 zijn er verschillende pillen en wit poeder aangetroffen. De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 1,2 gram MDMA aanwezig heeft gehad.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van harddrugs. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft niet onderzocht of het aangetroffen poeder en de pillen MDMA en/of amfetamine bevatten. Het resultaat van de door de politie uitgevoerde tests, is slechts indicatief. Het dossier bevat daarom onvoldoende bewijs om vast te stellen dat de pillen dan wel poeder de op grond van de Opiumwet verboden stoffen MDMA of amfetamine bevatten. De eigen verklaring van de verdachte is daartoe niet voldoende.
Zaak B, feit 5: Belediging politie eenheid Rotterdam
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het in zaak B onder 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering wordt vrijgesproken.
Zaak B, feit 7: Voorhanden hebben ploertendoder
In de tenlastelegging is vermeld dat de verdachte het feit, het voorhanden hebben van een ploertendoder, zou hebben begaan op of omstreeks 21 mei 2024. Uit het dossier blijkt dat dit voorwerp is aangetroffen tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte op 21 augustus 2024. In tegenstelling tot de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze fout niet aangemerkt kan worden als een kennelijke verschrijving, nu de pleegdatum een essentieel onderdeel is van de tenlastelegging. Ook kan niet aangenomen worden dat 21 augustus 2024 (drie maanden ná de tenlastegelegde pleegdatum van 21 mei 2024) valt binnen de reikwijdte van ‘omstreeks’. Het tenlastegelegde feit kan daarom niet wettig en overtuigend bewezen worden. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
4.2
Partiële vrijspraak
Zaak A, feit 2: Voorhanden hebben ballistisch mes
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte op 25 augustus 2023 is een voorwerp aangetroffen. De officier van justitie is van oordeel dat dit voorwerp gekwalificeerd kan worden als een ballistisch mes en dat feit 2 dus wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank is van oordeel dat het aangetroffen voorwerp, een behuizing met daarin zes pijlen, niet zonder meer te kwalificeren is als een ballistisch mes. Artikel 2 onder e van de Regeling wapens en munitie (hierna: de Regeling), zodat die gold op 25 augustus 2023 (en dus niet: artikel 3 van de Regeling zoals staat vermeld in het proces-verbaal van de deskundige) omschrijft een ballistisch mes als volgt:
een mes waarvan het lemmet, al dan niet tezamen met het heft, door middel van lucht-, gas- of veerdruk rechtstandig uit een geleidingscilinder wordt gedreven.Uit het proces-verbaal van de deskundige blijkt dat de pijlen een platte steel hebben en aan het uiteinde een punt, dat ze in de behuizing kunnen worden gestoken en dat de pijlen, als er op knoppen wordt gedrukt, naar buiten schieten middels veerkracht. Waarom deze kenmerken meebrengen dat het aangetroffen voorwerp binnen de omschrijving van een ballistisch mes valt heeft de deskundige in het proces-verbaal niet nader toegelicht en is ook overigens voor de rechtbank niet duidelijk. Dit brengt mee dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat dit voorwerp als zodanig kan worden gekwalificeerd. De rechtbank spreekt de verdachte daarom partieel van dit feit vrij.
Zaak B, feit 3: Voorhanden hebben nabootsing Walther PPK pistool
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte op 14 november 2023 is een voorwerp, een aansteker in de vorm van een pistool, aangetroffen. De officier van justitie is van oordeel dat dit voorwerp gezien kan worden als een nabootsing van een vuurwapen, namelijk een Walther PKK pistool.
Nu blijkens het proces-verbaal van de deskundige het formaat van de aansteker niet overeenkomt met de werkelijke grootte van een dergelijk pistool, is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat niet gesproken kan worden van een replica of een voorwerp dat zodanig op een wapen lijkt dat deze voor afdreiging geschikt is. De rechtbank zal de verdachte daarom van het voorhanden hebben daarvan vrijspreken.
4.3
Bewijsmotivering
Bewijsuitsluiting ex 359a Sv
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van een vormverzuim, nu de uitoefening van bevoegdheid tot doorzoeking van de woning van de verdachte op 25 augustus 2023 zonder rechterlijke machtiging de proportionaliteitstoets niet doorstaat. Volgens de verdediging levert dit strijd op met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De doorzoeking dient daarom als onrechtmatig te worden gekwalificeerd. De raadsvrouw is van oordeel dat dit verzuim zich niet leent voor herstel en dient te leiden tot bewijsuitsluiting van alle resultaten van de doorzoeking.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt. Op grond van de informatie die de politie destijds ter beschikking had, te weten meldingen over schieten met een luchtbuks en het voorhanden hebben van andere wapens, was het geoorloofd om binnen te treden in de woning van de verdachte op grond van de Wet wapens en munitie. Na het zien van de op vuurwapens gelijkende voorwerpen op en naast de bank en aan de muur in de woonkamer was er voldoende reden om de doorzoeking voort te zetten. De rechtbank is niet gebleken dat de start en voortduring van de doorzoeking buitenproportioneel is geweest. Het bewijs dat door middel van deze doorzoeking is verkregen is niet onrechtmatig verkregen en kan dus worden gebruikt in de strafzaak.
Zaak A, feit 5: Voorhanden hebben stroomstootwapen
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte op 25 augustus 2023 is door de politie een voorwerp aangetroffen dat op het eerste gezicht als stroomstootwapen werd aangemerkt. De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit nu het apparaat niet werkt en dus niet vastgesteld kan worden dat het voorwerp voldoet aan de definitie van een stroomstootwapen te weten dat met het apparaat elektrische schokken kunnen worden toegediend .
De rechtbank oordeelt als volgt. In het proces-verbaal van de deskundige betreffende ‘omschrijving wapen’ heeft een verbalisant geconstateerd dat het voorwerp een ijzeren rand bevat waar een stroomstoot mee gegeven kan worden. Weliswaar kon de verbalisant de werking van het wapen niet vaststellen omdat de batterij van het wapen leeg was en er geen passende oplader aanwezig was, maar de rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de bevindingen over de aard van het voorwerp. Dit maakt dat het voorhanden hebben van dit voorwerp strafbaar is. De rechtbank acht daarom dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Zaak B, feit 1: Belaging aangeefster [slachtoffer 1]
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van belaging van aangeefster [slachtoffer 1] . De aangifte van [slachtoffer 1] is gedaan op initiatief van de politie en er heeft geen stopgesprek plaatsgevonden. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier om te concluderen dat de verdachte aangeefster stelselmatig heeft belaagd.
De rechtbank oordeelt als volgt. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het schieten met het luchtdrukwapen en het gooien van eieren in de tuin dan wel tegen de ramen van de aangeefster door de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Tevens kan niet bewezen worden dat de verdachte een briefje op de voordeur van de aangeefster heeft geplaatst dan wel gehangen, dit briefje hing namelijk op zijn eigen voordeur. De verdachte wordt van deze handelingen partieel vrijgesproken.
De verdachte heeft ter zitting verklaard de aangeefster in de periode van 13 mei 2023 tot en met 11 november 2024 meerdere keren ‘kankerhoer’ dan wel ‘kankerwijf’ te hebben genoemd. De aangeefster heeft hierover ook drie keer uitvoerig verklaard in haar aangiftes. Uit deze verklaringen blijkt dat [slachtoffer 1] met een zekere frequentie voornoemde verwensingen naar haar hoofd kreeg. De getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] ondersteunen dit. [getuige 1] heeft het over “bijna wekelijks” en [getuige 2] over “gemiddeld wel 1x in de week”.
Daarnaast heeft de verdachte tijdens de tenlastegelegde periode op sociale media meerdere beledigende en intimiderende berichten geplaatst over aangeefster.
Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, in combinatie met de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden (vlakbij de woning van [slachtoffer 1] , ze woonden in hetzelfde complex) hebben de gedragingen een forse invloed gehad op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van de aangeefster. Hierdoor heeft de verdachte een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster gemaakt. De verdachte heeft door het roepen van beledigende woorden en het sturen van beledigende berichten de aangeefster gedwongen deze opmerkingen over haar als persoon te dulden. Bewezen kan dus worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
4.4
Bewezenverklaring
In
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden van het in zaak A onder 5 en in zaak B onder 1 ten laste gelegde. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 5 en in zaak B onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In
bijlage IIIheeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden van het in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 7 en in zaak B onder 2, 3, 4, en 6 ten laste gelegde. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3, 4, en 7 en in zaak B onder 2, 3, 4, en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Zaak A
1
hij op 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
meerdere wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet
wapens en munitie gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie,
te weten
meerdere door de Minister van Justitie aangewezen voorwerpen die
zodanig op een wapen gelijken dat het voor
bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk:
nabootsingen van een vuurwapen, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertonen met:
- een pistool, merk/type Glock
18en- een pistool, merk/type Glock 21 en- een Colt 1911 en- een Colt M16,
voorhanden heeft gehad;
2
hij op 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een wapen van categorie I onder 3° van de Wet wapens en munitie,
te weten een boksbeugel ,
voorhanden heeft gehad;
3
hij op 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een wapen als bedoeld in art 2. lid 1 Categorie II onder 6º van de Wet
wapens en munitie,
te weten
een voorwerp, bestemd voor het treffen van personen met giftige,
verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen,
namelijk een CS-gas spuitbuisje, voorhanden heeft gehad;
4
hij op 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I, onder 6° van de Wet wapens en munitie, te weten een katapult,
voorhanden heeft gehad;
5
hij op 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 5º van de Wet
wapens en munitie,
te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht,
voorhanden heeft gehad;
7
hij op 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
aanwezig heeft gehad ongeveer 10 gram,
van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Zaak B
1
hij in de periode van 13 mei 2023 tot en met
11 november 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] ,
door in voornoemde periode, meermalen
- die [slachtoffer 1] de woorden “kankerwijf” en/of “kankerhoer”, in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking toe te voegen,
- berichten over die [slachtoffer 1] op sociale media (Facebook) te plaatsen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te dulden ;
2
hij op 16 september 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] , werkzaam bij de politie eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, in zijn tegenwoordigheid,
door feitelijkheden,
heeft beledigd, door op Facebook, een bericht te plaatsen met daarin de
volgende inhoud: "de kanker!! Kutwijkagent [naam] met je vooroordelen en gesnitch.
Ga met pensioen, je bent een kwal een en lafbek", ;
3
hij op 14 november 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, een wapen van categorie I, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten
een blank wapen, namelijk een mes, dat uiterlijk gelijkt op een ander
voorwerp dan een wapen,
heeft voorhanden gehad;
4
hij in de periode van 11 augustus 2024 tot en met 21 augustus 2024 te gemeente Lansingerland opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] , werkzaam bij de politie eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
door feitelijkheden
heeft beledigd door hem woorden van beledigende aard en strekking toe te voegen
door op Facebook, een bericht te plaatsen met daarin de
volgende beledigende inhoud
- twitterende zeikagent van Bergschenhoek en
- kankerpolitie van Rotterdam e.o. en- anabole k (
kanker)hufters en- hoeveel keer heb heb je die je weet wel trut al geneukt en
- hoeveel keer heb jij je ambtseed al geschonden en- smerige lijmerige kankerslang en- met je onzekere tyfuskop en- onzekere tering NSB'ers, jij had 70 jaar geleden moeten leven, k
(kanker) hork;
6
hij op 21 augustus 2024 te gemeente Lansingerland
een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een paralyzer/stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Zaak A
1
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
2
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
3
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
4
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
5
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
7
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Zaak B
1
belaging
2
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
3
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
4
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
6
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft de aangeefster belaagd door haar veelvuldig kankerhoer en kankerwijf te noemen en beledigende teksten over haar op Facebook te plaatsen. Door de stelselmatigheid en de veelvuldigheid van deze gedragingen, verricht in de persoonlijke levenssfeer van aangeefster - aangeefster was de onderbuurvrouw van de verdachte - heeft de verdachte een strafrechtelijke grens overschreden. Het gedrag van de verdachte heeft een negatieve invloed gehad op de aangeefster. De verdachte heeft met zijn handelen gevoelens van angst en onveiligheid bij haar veroorzaakt en versterkt. Ook heeft de verdachte beledigende teksten op social media geplaatst over de wijkagent geplaatst. De verdachte heeft er geen blijk van gegeven te beseffen dan zijn handelingen niet door de beugel kunnen. Hij vindt dat hij niets strafbaars heeft gedaan, omdat zijn handelen voortkomt uit frustratie nu hij het gevoel heeft dat zijn buren en de politie tegen hem samenspannen. De rechtbank maakt zich daar wel zorgen om en hoopt dat deze strafzaak de verdachte duidelijk heeft gemaakt dat hij zich naar zijn buren en agenten anders moet gedragen.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 december 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ, Fivoor heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 januari 2025. Dit rapport houdt - kort en zakelijk weergegeven - het volgende in. De verdachte is gediagnosticeerd met autisme, waar hij in het dagelijks leven diverse klachten van ondervindt. Daarnaast is er sprake van een stoornis in de impulsbeheersing, waardoor hij zijn emoties moeilijk kan beheersen. Sinds maart 2020 zijn er mutaties bij de politie geregistreerd waarbij de verdachte zowel zelf melder was, maar ook door anderen gemeld werd dat er sprake was van overlastgevend en verward gedrag. De verdachte betwist deze meldingen. Hij dreigde zijn huisvesting te verliezen, maar dit werd voorkomen. Wel werd hij onder strikte voorwaarden verhuisd naar een woning elders. Momenteel is er sprake van enige stabiliteit op dit leefgebied. Het ontbreekt de verdachte echter aan een structurele dagbesteding, waardoor hij veel vrije tijd om handen heeft en regelmatig piekert over de situatie waarin hij zit. De verdachte heeft weinig manieren om zijn emoties te uiten. Het gebruik van softdrugs biedt hem rust en ontspanning, maar hij richt zich vaak op social media. De verdachte neemt hierbij geen blad voor de mond en uit ongefilterd zijn gedachten. Hij toont daarbij geen inzicht in zijn eigen gedrag en trekt zich weinig aan van de gevolgen daarvan, voor zowel zichzelf als voor anderen. Uit referenteninformatie is gebleken dat de verdachte zich, ondanks waarschuwingen, nog steeds veelvuldig schadelijke, denigrerende en dreigende uitspraken doet via social media. De verdachte toont geen berouw, bagatelliseert zijn gedrag en vindt zichzelf slachtoffer in het geheel. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog.
Bij een veroordeling wordt geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod met aangevers, met toezicht door de reclassering op de naleving van de voorwaarden en de verdachte daarbij te begeleiden. Tevens wordt dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht geadviseerd, omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is.
7.3.3
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die doorgaans voor de bewezenverklaarde feiten worden opgelegd. Ten aanzien van de bewezenverklaarde belaging van aangeefster [slachtoffer 1] overweegt de rechtbank, zonder daarmee afbreuk te doen aan de ernst van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zoals de aangeefster die heeft beleefd, dat sprake is van een weliswaar strafrechtelijk verwijtbare, maar relatief lichte vorm van belaging. Daar komt bij dat uit het strafblad van de verdachte blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Een gevangenisstraf is voor deze feiten geen passende strafmodaliteit. Gelet op dit alles acht de rechtbank een taakstraf van 80 uren passend en geboden.
Nu de reclassering bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank de helft van de voorgenomen taakstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het bewezenverklaarde feit betreft niet een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom kunnen de op te leggen bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1
Klaagschrift verdachte
Bij klaagschrift ingekomen op 13 november 2024 heeft de verdediging gevorderd de tijdens de doorzoekingen van 25 augustus 2023 en 21 augustus 2024 in beslag genomen voorwerpen waarvan het bezit niet is verboden op grond van de wet aan de verdachte terug te geven. Het betreft volgens de raadsvrouw vier luchtdrukwapens, twee alarmpistolen en twee veerdrukpistolen. Ter zitting heeft de officier van justitie te kennen gegeven bereid te zijn de in het klaagschrift genoemde voorwerpen terug te geven aan de verdachte, waarna de raadsvrouw het klaagschrift namens de verdachte heeft ingetrokken. De rechtbank hoeft dus niet meer te beslissen op het klaagschrift, maar moet in het kader van deze procedure nog wel een beslissing nemen over wat er met de inbeslaggenomen goederen moet gebeuren.
8.2
Beoordeling
Het/De in zaak A en zaak B in beslag genomen:
  • boksbeugel ( [beslagnummer 1] )
  • bus pepperspray ( [beslagnummer 2] )
  • 5 nabootsingen van vuurwapen merk/type Glock 18 en 21 ( [beslagnummer 3] )
  • stroomstootwapen ( [beslagnummer 4] )
  • nabootsing van een Colt 1911 ( [beslagnummer 5] )
  • nabootsing van Colt M16 ( [beslagnummer 6] )
  • 10 gram hasiesj ( [beslagnummer 7] )
  • blank wapen ( [beslagnummer 8] )
  • katapult ( [beslagnummer 9] )
  • stroomstootwapen ( [beslagnummer 10] )
zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang. De in zaak A en zaak B bewezen feiten zijn met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.
De in zaak A en zaak B in beslag genomen:
  • vier voorgedraaide joints ( [beslagnummer 11] )
  • 2,6 gram cocaïne ( [beslagnummer 12] )
  • 3 bruine pillen ( [beslagnummer 13] )
  • 2 blauwe pillen ( [beslagnummer 14] )
  • ploertendoder ( [beslagnummer 15] )
  • 6 stuks munitie ( [beslagnummer 16] )
zullen eveneens wordt onttrokken aan het verkeer. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan de verdachte werd verdacht aangetroffen en deze kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten. Deze aan verdachte toebehorende voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Ten aanzien van het/de in zaak A en zaak B in beslag genomen:
  • replica revolver ( [beslagnummer 17] )
  • 1 STK mes ( [beslagnummer 18] )
  • veerdrukpistool (gelijkend op een telefoon) ( [beslagnummer 23] )
  • veerdrukpistool (gelijkend op een pashouder) ( [beslagnummer 19] )
  • sleutelhanger met flesopener ( [beslagnummer 20] )
  • luchtdrukwapen Umarex 850 Airmagnum ( [beslagnummer 21] )
  • luchtdrukwapen Umarex (meerkleurig) ( [beslagnummer 22] )
  • luchtdrukwapen Maverick CP400 ( [beslagnummer 24] )
  • 29 stk patronen ( [beslagnummer 25] )
  • gasdrukwapen ( [beslagnummer 25] )
  • luchtdrukgeweer Bruni Herd Wolf model 212 ( [beslagnummer 26] )
  • alarmpistool inclusief patroonhouder ( [beslagnummer 27] )
  • alarmpistool inclusief magazijn ( [beslagnummer 28] )
  • aansteker in de vorm van een pistool ( [beslagnummer 29] )
  • 2 aanstekers in de vorm van een handgranaat ( [beslagnummer 30] ),
  • 5 stroomstootwapens ( [beslagnummer 4] :
  • aansteker ( [beslagnummer 31] )
  • huls van een kogelpatroon van het kaliber .22 randvuurmunitie ( [beslagnummer 32] )
  • koffer met vals geld ( [beslagnummer 33] )
  • 5 USD vals geld ( [beslagnummer 34] )
  • 4 USD vals geld ( [beslagnummer 35] )
  • 3 USD vals geld ( [beslagnummer 36] )
  • 2 USD vals geld ( [beslagnummer 37] )
  • 1 USD vals geld ( [beslagnummer 38] )
  • 1 USD vals geld ( [beslagnummer 39] )
  • 3 USD vals geld ( [beslagnummer 40] )
  • 17 EUR vals geld ( [beslagnummer 41] )
  • 16 EUR vals geld ( [beslagnummer 42] )
  • 16 EUR vals geld ( [beslagnummer 43] )
  • 16 EUR vals geld ( [beslagnummer 44] )
  • 15 EUR vals geld ( [beslagnummer 45] )
  • 18 EUR vals geld ( [beslagnummer 46] )
zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Voor de rechtbank staat op grond van het dossier onvoldoende vast dat het bij de verdachte in een koffer in de woning aangetroffen geld als vals is aan te merken, nu niet gebleken is dat daarnaar onderzoek is gedaan. Evenmin is vast komen te staan dat de verdachte het oogmerk had om dit geld als echt of onvervalst uit te geven of uit te doen geven als bedoeld in artikel 209 Sr. Daarom kan de rechtbank niet vaststellen dat het bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Bovendien kan niet aangenomen worden dat het geld kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten als bedoeld in artikel 36d Sr. Anders dan de officier van justitie meent, is er naar het oordeel van de rechtbank dus geen grond om de bundels nepgeld te onttrekken aan het verkeer.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57, 266, 267, 285b van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de in zaak A onder 6 en in zaak B onder 5 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in zaak B onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat van de taakstraf een deel, ter grootte van
40 (veertig) urenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich bij Fivoor reclassering op het adres [adres 2] , [postcode 2] te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Binnen het reclasseringstoezicht maakt hij zijn online gedrag bespreekbaar en werkt hij aan bewustwording hiervan middels de begeleidingsmodule Stap voor Stap;
de veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met aangeefster [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 2] 1974;
de veroordeelde zal geen content of posts plaatsen op welk socialmediakanaal dan ook die betrekking hebben op aangeefster [slachtoffer 1] of aangever [slachtoffer 2] ;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (
20 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
geen onvoorwaardelijk deel van de te verrichten taakstrafresteert;
beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen als volgt:
verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • boksbeugel ( [beslagnummer 1] )
  • bus pepperspray ( [beslagnummer 2] )
  • 5 nabootsingen van vuurwapen merk/type Glock 18 en 21 ( [beslagnummer 3] )
  • stroomstootwapen ( [beslagnummer 4] )
  • nabootsing van een Colt 1911 ( [beslagnummer 5] )
  • nabootsing van Colt M16 ( [beslagnummer 6] )
  • 10 gram hasiesj ( [beslagnummer 7] )
  • blank wapen ( [beslagnummer 8] )
  • katapult ( [beslagnummer 9] )
  • stroomstootwapen ( [beslagnummer 10] )
  • vier voorgedraaide joints ( [beslagnummer 11] )
  • 2,6 gram cocaïne ( [beslagnummer 12] )
  • 3 bruine pillen ( [beslagnummer 13] )
  • 2 blauwe pillen ( [beslagnummer 14] )
  • ploertendoder ( [beslagnummer 15] )
  • 6 stuks munitie ( [beslagnummer 16] )
gelast de teruggave aan de verdachte van:
  • replica revolver ( [beslagnummer 17] )
  • 1 STK mes ( [beslagnummer 18] )
  • veerdrukpistool (gelijkend op een telefoon) ( [beslagnummer 23] )
  • veerdrukpistool (gelijkend op een pashouder) ( [beslagnummer 19] )
  • sleutelhanger met flesopener ( [beslagnummer 20] )
  • luchtdrukwapen Umarex 850 Airmagnum ( [beslagnummer 21] )
  • luchtdrukwapen Umarex (meerkleurig) ( [beslagnummer 22] )
  • luchtdrukwapen Maverick CP400 ( [beslagnummer 24] )
  • 29 stk patronen ( [beslagnummer 25] )
  • gasdrukwapen ( [beslagnummer 25] )
  • luchtdrukgeweer Bruni Herd Wolf model 212 ( [beslagnummer 26] )
  • alarmpistool inclusief patroonhouder ( [beslagnummer 27] )
  • alarmpistool inclusief magazijn ( [beslagnummer 28] )
  • aansteker in de vorm van een pistool ( [beslagnummer 29] )
  • 2 aanstekers in de vorm van een handgranaat ( [beslagnummer 30] ),
  • 5 stroomstootwapens ( [beslagnummer 4] :
  • aansteker ( [beslagnummer 31] )
  • huls van een kogelpatroon van het kaliber .22 randvuurmunitie ( [beslagnummer 32] )
  • koffer met vals geld ( [beslagnummer 33] )
  • 5 USD vals geld ( [beslagnummer 34] )
  • 4 USD vals geld ( [beslagnummer 35] )
  • 3 USD vals geld ( [beslagnummer 36] )
  • 2 USD vals geld ( [beslagnummer 37] )
  • 1 USD vals geld ( [beslagnummer 38] )
  • 1 USD vals geld ( [beslagnummer 39] )
  • 3 USD vals geld ( [beslagnummer 40] )
  • 17 EUR vals geld ( [beslagnummer 41] )
  • 16 EUR vals geld ( [beslagnummer 42] )
  • 16 EUR vals geld ( [beslagnummer 43] )
  • 16 EUR vals geld ( [beslagnummer 44] )
  • 15 EUR vals geld ( [beslagnummer 45] )
  • 18 EUR vals geld ( [beslagnummer 46] )
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mrs. J.F. Koekebakker en D.H. Dongelmans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Zaak A
1
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een of meerdere wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet
wapens en munitie gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie,
te weten
een of meerdere door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp(en) dat/die
zodanig op een wapen gelijkt/gelijken dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk:
nabootsing(en) van een vuurwapen, welke door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met:
- een pistool, merk/type Glock 19 en/of
- een pistool, merk/type Glock 21 en/of
- een Colt 1911 en/of
- een Colt M16,
voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een of meerdere wapen(s), van categorie I onder 3° van de Wet wapens en munitie,
te weten een boksbeugels en/of een ballistische mes,
voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een of meerdere wapen(s) als bedoeld in art 2. lid 1 Categorie II onder 6º van de Wet
wapens en munitie,
te weten
een voorwerp, bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, namelijk een CS-gas spuitbuisje,voorhanden heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een of meerere wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I, onder 6° van de Wet wapens en munitie, te weten een katapult,
voorhanden heeft gehad;
5
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een of meerdere wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 5º van de Wet
wapens en munitie,
te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht,
voorhanden heeft gehad;
6
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 1,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of ongeveer 1,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
7
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
aanwezig heeft gehad ongeveer 10 gram,
in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Zaak B
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 mei 2023 tot en met
11 november 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] ,
door in voornoemde periode, meermalen
- die [slachtoffer 1] de woorden “kankerwijf” en/of “kankerhoer”, in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking toe te voegen,
- met een lucht- en/of gasdrukwapen balletjes in de tuin en/of tegen de ruit van de woning van die [slachtoffer 1] te schieten,
- eieren in de tuin en/of op/tegen de ruiten van de woning van die [slachtoffer 1] te gooien,
- berichten over die [slachtoffer 1] op sociale media (Facebook) te plaatsen, en/of
- een briefje op de voordeur van die [slachtoffer 1] te hangen/plaatsen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij op of omstreeks 16 september 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
althans in Nederland,
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] , werkzaam als brigadier bij de politie eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
door feitelijkheden,
heeft beledigd,
door op Facebook, althans sociale media, een bericht te plaatsen met daarin de
volgende inhoud: "de kanker!! Kutwijkagent [naam] met je vooroordelen en gesnitch.
Ga met pensioen, je bent een kwal een en lafbek", althans woorden van gelijke aard
en/of strekking;
3
hij op of omstreeks 14 november 2023 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
een wapen van categorie I, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten
een blank wapen, namelijk een mes, dat uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, en/of
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een (replica van een) Walther PPK pistool,
heeft voorhanden gehad;
4
hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2024 tot en met 21 augustus 2024 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland en/of Rotterdam, in elk geval in
Nederland
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] , werkzaam als brigadier bij de politie eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling en/of door feitelijkheden
heeft beledigd
door hem woorden van beledigende aard en/of strekking toe te voegen
door op Facebook, althans sociale media, een bericht te plaatsen met daarin de
volgende inhoud beledigende inhoud
- twitterende zeikagent van Bergschenhoek en/of
- kankerpolitie van Rotterdam e.o. en/of
- anabole k (
kanker)hufters en/of
- hoeveel keer heb heb je die je weet wel trut al geneukt en/of
- hoeveel keer heb jij je ambtseed al geschonden en/of
- smerige lijmerige kankerslang en/of
- met je onzekere tyfuskop en/of
- onzekere tering NSB'ers, jij had 70 jaar geleden moeten leven, k
(kanker) hork;
5
hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2024 tot en met 21 augustus 2024 te
Bergschenhoek, gemeente Lansingerland en/of Rotterdam, in elk geval in
Nederland
opzettelijk
een of meer ambtena(a)ren van de Politie Eenheid Rotterdam gedurende of ter zake
van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening,
in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondeling en/of door feitelijkheden
heeft beledigd
in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondeling en/of door feitelijkheden
heeft beledigd
door hem/haar/hen woorden van beledigende aard en/of strekking toe te voegen
door op Facebook, althans sociale media, een of meerdere bericht(en) te plaatsen
met daarin de volgende inhoud beledigende inhoud
- kankerpolitie van Rotterdam e.o. en/of
- anabole k (kanker)hufters en/of
- onzekere tering NSB'ers en/of
- A.C.A.B. (all cops are bastards) en/of
- een afbeelding van een dienstvoertuig met ogenschijnlijke kogelgaten daarin en
daarbij de woorden 'karma' gevoegd
en/of
door tijdens verhoren of andere gesprekken met politiefunctionarissen
hem/haar/hun de woorden "kankerlijers, kankeragenten, mietjes, nazi's, NSB'ers
en/of voor de rest kan de politie echt de kanker krijgen althans woorden van gelijke aard en/of strekking toe te voegen;
6
hij op of omstreeks 21 augustus 2024 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland
een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een paralyzer/stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad;
7
hij op of omstreeks 21 mei 2024 te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland, een
wapen(s), van categorie I, onder 1° of 3° van de Wet wapens en munitie, te weten
een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.