“
Wij bevonden ons op de locatie aan de [adres], te [B] naar aanleiding van een audit bij één van de vestigingen van [eiseres] ([A])
[eiseres] is een bedrijf dat zich bezig houdt met handel in diervoeders.
[eiseres] is bij de NVWA bekend als geregistreerd diervoederbedrijf als bedoeld in artikel 9, lid 2 onder a van de Verordening (EG) nr. 183/2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoeder hygiëne.
[…]
Op 14 maart 2023 voerden wij een audit uit op de vestiging van [eiseres] in [A]. Eén van de onderwerpen die tijdens de audit werd besproken was de meldplicht die het bedrijf heeft wanneer salmonella in diervoeder is gedetecteerd.
Wij hoorden de plant manager van [eiseres] te [A] zeggen dat de werkwijze bij een salmonella besmetting was dat bij een detectering van salmonella wordt overgegaan tot serotypering van de salmonella en als blijkt dat de gedetecteerde salmonella één van de genoemde serotypes uit artikel 28e van de Regeling Diervoeders 2012 is, er een melding wordt gemaakt aan de NVWA. Daarnaast hoorden wij de plant manager van [eiseres] te [A] zeggen dat er ongeveer een week tussen het detecteren van de salmonella en het vaststellen van de serotypes zit. Ook hoorden wij de plant manager zeggen dat er in de tijd tussen detectering van de salmonella en de serotypering voor wordt gekozen om de met salmonella gecontamineerde grondstoffen te verwerken bij een fabriek van [eiseres] waar het voer wordt geperst.
Ter illustratie van de hierboven beschreven werkwijze ontvingen wij een tijdlijn met de genomen acties met betrekking tot een met salmonella gecontamineerde partij sojaschroot. Wij zagen in deze tijdlijn dat op 22 februari 2023 een melding van het laboratorium TLR werd ontvangen dat er mogelijk salmonella was gedetecteerd. Wij zagen in deze tijdlijn dat op 1 maart 2023 werd vermeld dat het serotype 'Havanna' was. Wij zagen in het meldingensysteem van de NVWA dat er geen melding was gemaakt van deze partij met salmonella gecontamineerde sojaschroot. Wij hoorden de plant manager zeggen dat er inderdaad geen melding is gedaan, omdat de salmonella Havanna niet één van de serotypes is die wordt genoemd in artikel 28e van de Regeling Diervoeders 2012.
[…]
Daarnaast hoorden wij de plant manager van [eiseres] te [A] zeggen dat deze werkwijze wordt voorgeschreven vanuit het hoofdkantoor van [eiseres], te [B].
Hierop hebben wij een afspraak gemaakt op het hoofdkantoor van [eiseres] en bevonden wij ons op 11 april omstreeks 13:00 uur op de locatie aan [adres], te [B]. Wij spraken met en legitimeerden ons aan [naam], werkzaam als Quality Assurance Manager bij [eiseres].
Wij vertelden [naam] wat wij tijdens de audit in [A] geconstateerd hadden met betrekking tot de werkwijze bij een contaminatie van diervoeder met salmonella. Op onze vraag of de werkwijze die ons verteld werd bij de vestiging in [A] wordt uitgedragen door het hoofdkantoor van [eiseres] hoorden wij [naam] bevestigend antwoorden. Op onze vraag of er inderdaad alleen melding wordt gemaakt aan de NVWA van serotypes die genoemd worden in artikel 28e hoorden wij [naam] bevestigend antwoorden. Op onze vraag of een contaminatie met salmonella wordt gemeld aan de NVWA vóórdat er een serotypering heeft plaats gevonden hoorden wij [naam] ontkennend antwoorden.
Hieruit bleek mij dat het bedrijf de bevoegde autoriteiten niet onverwijld in kennis had gesteld, terwijl het van mening was of redenen had om aan te nemen dat door hem in de handel gebracht diervoeder wellicht niet aan de veiligheidsvoorschriften voor diervoeders voldeed..”