ECLI:NL:RBROT:2025:2324
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen boete voor overtredingen van de Wet dieren in slachterij
Op 29 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, vertegenwoordigd door mr. F.T.M. Peters, beroep aantekende tegen een boete van € 4.000,- die haar was opgelegd door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, vertegenwoordigd door mr. J.A.J. Woutersen. De boete was opgelegd wegens overtredingen van de Wet dieren, specifiek voor onvoldoende stro en onvoldoende ruimte voor varkens die in de slachterij overbleven. De rechtbank heeft het beroep behandeld en na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete terecht was, omdat er sprake was van twee overtredingen van de dierenwelzijnsregels. Eiseres had aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden waren die de boete onterecht maakten, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De rechtbank concludeerde dat eiseres verantwoordelijk was voor het naleven van de regels, ongeacht de omstandigheden die leidden tot de overtredingen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekende dat eiseres geen griffierecht terugkreeg en ook geen proceskostenvergoeding ontving.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De rechtbank gaf informatie over de procedure voor het indienen van een hogerberoepschrift en de mogelijkheid om een voorlopige voorziening aan te vragen bij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.