Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer R.P. Fiege, werkzaam bij Geldplein Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoeker, die te maken heeft met meerdere schuldeisers, waaronder ABN AMRO Bank N.V. Verzoeker heeft op 16 oktober 2024 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, waarbij hij een betaling van 5,43% aan de preferente schuldeiser en 2,72% aan de concurrente schuldeisers heeft voorgesteld. ABN AMRO, die een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, heeft geweigerd in te stemmen met deze regeling, wat heeft geleid tot de procedure voor de rechtbank.
Tijdens de zitting op 14 februari 2025 is ABN AMRO niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling is getoetst door een deskundige en dat de afloscapaciteit van verzoeker, die al meer dan vijf jaar een Participatiewet-uitkering ontvangt, niet zal veranderen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoeker en de andere schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan de belangen van ABN AMRO, die in redelijkheid niet kon weigeren om in te stemmen met de schuldregeling.
De rechtbank heeft het verzoek om ABN AMRO te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en ABN AMRO veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.