In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 26 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV behandeld. Eiser, die als gevolg van longcovid gezondheidsklachten ondervindt, is van mening dat zijn arbeidsongeschiktheid niet correct is vastgesteld. Hij voert aan dat de medische beoordeling van het UWV onvoldoende rekening houdt met zijn beperkingen, met name de duurbeperking. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling van het UWV niet juist is en dat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd is. Eiser is sinds 19 april 2021 arbeidsongeschikt en heeft verschillende behandelingen ondergaan zonder verbetering. De rechtbank concludeert dat het UWV opnieuw een medische beoordeling moet uitvoeren en het bestreden besluit moet vernietigen. Eiser krijgt zijn griffierecht vergoed en het UWV wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser.