ECLI:NL:RBROT:2025:2293
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van bijzondere bijstand voor inrichting en stoffering na woningbrand
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van de toegekende bijzondere bijstand voor de stoffering en inrichting van haar nieuwe woning beoordeeld. Eiseres, die haar woning in de zomer van 2023 door een brand is kwijtgeraakt, heeft op 2 mei 2024 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de inrichting van haar nieuwe woning. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft op 27 mei 2024 een bedrag van € 3.541,- toegekend, maar dit bedrag is door eiseres als onvoldoende bestreden. Eiseres stelt dat zij door de brand geen spullen heeft kunnen meenemen naar haar nieuwe woning en dat de nieuwe woning relatief groot is, wat niet in aanmerking is genomen door het college.
De rechtbank oordeelt dat het college de bijzondere bijstand in lijn met de Beleidsregels bijzondere bijstand Rotterdam 2024 heeft vastgesteld. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat het toegekende bedrag niet toereikend is. De rechtbank benadrukt dat het aan de betrokkene is om te bewijzen dat het forfaitair vastgestelde bedrag niet voldoende is voor de goedkoopste adequate voorziening. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.