ECLI:NL:RBROT:2025:2292
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schending van de medewerkingsplicht bij opschorting en intrekking van bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [eiser] en [eiseres], en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft de opschorting en intrekking van de bijstandsuitkering van eisers op grond van de Participatiewet (Pw). Het college had op 19 februari 2024 de bijstandsuitkering van eisers opgeschort, omdat zij niet voldaan hadden aan hun medewerkingsplicht door gevraagde documenten niet in te leveren. Later, op 10 april 2024, werd de uitkering ingetrokken en werd een bedrag van € 660,89 teruggevorderd. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat eisers hun medewerkingsverplichting hadden geschonden en dat er voldoende grond was voor zowel de opschorting als de intrekking van de uitkering. De rechtbank verwierp de beroepsgronden van eisers, waaronder de stelling dat het opschortingsbesluit prematuur was en dat er sprake was van onmacht om de gevraagde stukken in te leveren. De rechtbank oordeelde dat de belangen van het college zwaarder wogen dan die van eisers, en verklaarde het beroep ongegrond. Dit betekent dat eisers geen gelijk kregen en geen vergoeding van proceskosten ontvingen.