ECLI:NL:RBROT:2025:2266

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1012 en FT RK 24/1013
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een faillissementsprocedure met betrekking tot een schuldregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure met betrekking tot een schuldregeling. Verzoeker, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 74.897,45, heeft een verzoek ingediend om een dwangakkoord te verkrijgen, omdat één van zijn schuldeisers, Prosperbiz B.V., weigerde in te stemmen met de aangeboden regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker achttien schuldeisers heeft, waarvan één preferente en zeventien concurrente. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 2,52% aan de preferente en 1,26% aan de concurrente schuldeisers. De rechtbank heeft geconstateerd dat de aangeboden regeling gunstiger is voor de schuldeisers dan de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Prosperbiz heeft in haar verweerschrift aangegeven dat zij het aangeboden bedrag te laag vindt en dat verzoeker niet het maximaal haalbare heeft aangeboden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van Prosperbiz. De rechtbank heeft Prosperbiz dan ook bevolen in te stemmen met de schuldregeling en heeft de kosten van de procedure aan Prosperbiz opgelegd, begroot op nihil. Het verzoek tot toepassing van de WSNP is afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 12 februari 2025
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 25 juli 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Prosperbiz B.V., in behandeling bij Stichting Achmea Rechtsbijstand (hierna: Prosperbiz);
die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Stichting Achmea Rechtsbijstand heeft voorafgaand aan de zitting op 5 november 2024 namens Prosperbiz een verweerschrift toegezonden.
Bij oproepbrief van 3 oktober 2024 is de behandeling van het verzoekschrift bepaald op
18 november 2024. Op verzoek van verzoeker die, wegens ziekte, niet ter zitting kon verschijnen is er een nieuwe datum van behandeling gepland. Bij oproepingbrief van
30 december 2024 is de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 29 januari 2025.
Ter zitting van 29 januari 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Gemeente Goeree-Overflakkee (hierna: schuldhulpverlener);
  • mevrouw S. Raveendran, werkzaam bij Beschermingsbewind Zekere Zaak B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Bij oproepingsbrief van 30 december 2024 is alleen Stichting Achmea Rechtsbijstand opgeroepen voor de zitting van 29 januari 2025. Stichting Achmea Rechtsbijstand heeft op
4 november 2024, namens Prosperbiz, een verweerschrift ingediend. Voor de rechtbank is dan ook voldoende aannemelijk dat Prosperbiz weet dat het verzoekschrift op haar vordering betrekking heeft en op de hoogte is van de datum van de zitting. Prosperbiz is niet ter zitting verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift achttien schuldeisers, waarvan één preferente en zeventien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 74.897,45 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 5 maart 2024 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 2,48% aan de preferente schuldeisers en 1,24% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De totale schuldenlast betrof toen € 76.292,41. De schuldenlast is derhalve lager geworden, waardoor het uitkeringspercentage aan de schuldeisers hoger is geworden. Hierdoor kan er – op dit moment – een betaling van 2,52% aan de preferente schuldeisers en 1,26% aan de concurrente schuldeisers plaatsvinden.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn PW-uitkering. Verzoeker is door de Gemeente Goeree-Overflakkee ontheven van de sollicitatieverplichting tot en met september 2025. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij voornemens is om, zodra mogelijk, op zoek te gaan naar betaalde arbeid. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
Zeventien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Prosperbiz stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 8.298,42 op verzoeker, welke 9,74% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In haar verweerschrift heeft Prosperbiz te kennen gegeven dat zij het aangeboden bedrag te laag vinden. Prosperbiz ziet voor dit bedrag geen aanleiding om afstand te doen van haar recht om het vonnis van 29 augustus 2023 van de kantonrechter ten uitvoer te leggen. Ook heeft verzoeker niet het maximaal haalbare aangeboden. De aangeboden regeling is gebaseerd op de PW-uitkering van verzoeker. Verzoeker is tot september 2025 ontheven van zijn sollicitatieverplichting. De inkomenspositie van verzoeker kan na september 2025 nog verbeteren. De vordering van verzoeker is niet te goeder trouw ontstaan. Van toelating van verzoeker tot de schuldsaneringsregeling kan in de visie van Prosperbiz geen sprake zijn. Prosperbiz is bereid om verzoeker uitstel van betaling te geven totdat verzoeker weer afloscapaciteit heeft. Vervolgens kan een betalingsregeling worden afgesproken.
Prosperbiz heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Prosperbiz bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Prosperbiz in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Prosperbiz een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 9,74%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zeventien van de achttien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Gemeente Goeree-Overflakkee. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker een PW-uitkering ontvangt. Verzoeker is door de Gemeente Goeree-Overflakkee tot en met september 2025 ontheven van de sollicitatieverplichting. Voldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker tot en met september 2025 geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan zijn huidige inkomen. Indien verzoeker na september 2025 betaalde arbeid gaat verrichten zal dit – nu er sprake is van een prognose akkoord – ten goede komen van de schuldeisers.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker heeft beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Prosperbiz, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Prosperbiz te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Prosperbiz zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Prosperbiz om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Prosperbiz in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.