ECLI:NL:RBROT:2025:2254

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1389
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot gedwongen schuldregeling in het kader van de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een gedwongen schuldregeling, ingediend door een verzoeker met meerdere schuldeisers. De verzoeker had op 9 oktober 2024 een verzoek ingediend om één van zijn schuldeisers, Elbuco B.V., te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling hield in dat de verzoeker 6,68% van zijn totale schuldenlast van € 15.988,93 zou betalen, gefinancierd door een saneringskrediet. De rechtbank heeft vastgesteld dat negen van de tien schuldeisers instemden met de regeling, maar Elbuco weigerde. Tijdens de zitting op 29 januari 2025 was Elbuco, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

De rechtbank heeft de belangen van Elbuco, die een vordering van € 1.490,97 op de verzoeker had, afgewogen tegen die van de verzoeker en de overige schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat het aanbod van de verzoeker niet het maximaal haalbare was, gezien zijn huidige en toekomstige verdiencapaciteit na het afstuderen in augustus 2025. De rechtbank concludeerde dat de belangen van Elbuco zwaarder wogen dan die van de verzoeker, en heeft het verzoek om Elbuco te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 12 februari 2025
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 9 oktober 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Elbuco B.V., in behandeling bij Degt B.V., hierna te noemen: Elbuco;
die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 29 januari 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Geldplein Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift tien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 15.988,93 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 12 juli 2024 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 6,68% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn studiefinanciering en zijn wisselende inkomsten uit zijn bijbaan. Verzoeker volgt (nog) een opleiding, waarbij hij naar verwachting in augustus 2025 zal afstuderen. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Negen schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Elbuco stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 1.490,97 op verzoeker.

3.Het verweer

Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft de weigerende schuldeiser geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten schriftelijk dan wel ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Elbuco bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Elbuco in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
Vooropgesteld wordt dat de vordering van Elbuco een niet te verwaarlozen aandeel vormt in de totale schuldenlast (te weten 9,3% daarvan). Gelet daarop zal niet snel kunnen worden geoordeeld dat Elbuco in redelijkheid niet kon weigeren om met de schuldregeling in te stemmen.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Het aanbod betreft een saneringskrediet gebaseerd op de huidige inkomsten bestaande uit studiefinanciering en wisselende inkomsten uit een bijbaan. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is onvoldoende duidelijk geworden dat verzoeker niet in staat zou zijn om (minimaal) 36 uur per week te werken. In ieder geval niet in de periode nadat verzoeker zijn opleiding heeft afgerond. Dat verzoeker een opleiding volgt dient naar het oordeel van de rechtbank ook geen nadelige gevolgen voor de schuldeisers te hebben. Dat verzoeker in augustus 2025 mogelijk zal afstuderen is een omstandigheid die mogelijk zal leiden tot een hogere verdiencapaciteit van verzoeker. Hiermee is in het aangeboden akkoord geen rekening gehouden. De rechtbank kan dus niet zonder meer vaststellen dat de huidige afloscapaciteit van verzoeker blijvend is en dat daarmee het aanbod het maximaal haalbare is.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Elbuco als weigerende schuldeiser zwaarder wegen dan die van verzoeker of de overige schuldeisers. Het verzoek om Elbuco te bevelen in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.