ECLI:NL:RBROT:2025:2190

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
11310874 CV EXPL 24-23607
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de machtiging tot afsluiten van energietoevoer en toewijzing van kosten aan gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stedin Netbeheer B.V. en een gedaagde, die geen overeenkomst had voor het leveren van energie. Stedin, als netbeheerder, heeft gesteld dat de gedaagde energie afnam zonder daarvoor te betalen, wat onrechtmatig is. De gedaagde had de meetinrichting verwijderd, maar de aansluiting was nog steeds actief. Stedin heeft verschillende verzoeken gedaan om toegang te krijgen tot de garagebox van de gedaagde om te controleren of de aansluiting daadwerkelijk was verwijderd en om eventuele onveilige situaties te voorkomen. De gedaagde heeft echter geweigerd om toegang te verlenen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Stedin gerechtigd is om de energietoevoer af te sluiten, mits er een vooraankondiging van drie dagen wordt gegeven. De rechter heeft ook bepaald dat de gedaagde de kosten van € 114,68 voor het afsluiten van de energietoevoer moet betalen, evenals € 75,00 aan incassokosten. De proceskosten zijn ook voor rekening van de gedaagde, die in totaal € 753,54 moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Stedin het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11310874 CV EXPL 24-23607
datum uitspraak: 7 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stedin Netbeheer B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: [persoon A] .
De partijen worden hierna ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 6 september 2024, met bijlagen;
  • het antwoord van 14 november 2024, met bijlagen;
  • de repliek van 12 december 2024, met bijlagen;
  • de dupliek van 9 januari 2025.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Op het adres [adres] te Rotterdam bevindt zich een garagebox die eigendom is van [gedaagde] . Volgens Stedin transporteert zij energie naar deze garagebox, zonder dat [gedaagde] een contract heeft met een energieleverancier. Daardoor kan [gedaagde] energie gebruiken zonder ervoor te betalen. Hierover heeft Stedin [gedaagde] verschillende brieven gestuurd. [gedaagde] heeft op enig moment zelf de meter verwijderd en ingeleverd bij Stedin. Stedin wil kunnen controleren of de aansluiting daadwerkelijk verwijderd is en/of er geen onveilige situatie is ontstaan. Om dit te doen, wil Stedin in de garagebox van [gedaagde] werkzaamheden uitvoeren. Ze eist dat de kantonrechter dit mogelijk maakt en dat [gedaagde] de kosten betaalt.
2.2.
[gedaagde] voert aan dat met het verwijderen van de meetinrichting de mogelijkheid tot het verbruiken van energie onmogelijk is gemaakt. Hij verzoekt dan ook de vorderingen van Stedin af te wijzen omdat Stedin daar geen belang bij heeft. Daarnaast verzoekt [gedaagde] om Stedin in de proceskosten te veroordelen.
2.3.
De kantonrechter wijst grotendeels de vorderingen van Stedin toe. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
Stedin mag de energietoevoer afsluiten en de garagebox daarvoor laten ontruimen
2.4.
De kantonrechter zal bepalen dat Stedin gerechtigd is om, na een vooraankondiging van drie dagen, de energietoevoer op het adres [adres] te Rotterdam af te sluiten, al dan niet door middel van terugname door Stedin van de door haar ter beschikking gestelde energiemeters/meetinrichting. Niet in geschil is dat Stedin als netbeheerder geen energie mag leveren. Weliswaar staat tussen partijen vast dat [gedaagde] een meetinrichting bij Stedin heeft ingeleverd, maar Stedin heeft er belang bij om te controleren of de aansluiting daadwerkelijk is verwijderd (en als dat niet het geval is, deze alsnog te verwijderen) en om te controleren of er geen onveilige situatie is ontstaan. Daarbij weegt mee dat Stedin onbetwist heeft gesteld dat de meetinrichting haar eigendom is en dat daar geen werkzaamheden door derden aan mogen worden verricht. Verder weegt mee dat volgens Stedin in het EDSN nog steeds een actieve aansluiting geregistreerd staat. Dat dit in strijd met de werkelijkheid is, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, is door hem niet onderbouwd. Het had in de gegeven omstandigheden op de weg van [gedaagde] gelegen om Stedin toegang te verlenen tot de garagebox, maar dat heeft hij, zoals Stedin onbetwist heeft gesteld, ondanks herhaalde verzoeken van Stedin niet gedaan.
2.5.
Als het voor het uitvoeren van de werkzaamheden nodig is om (een deel van) de
ruimte te ontruimen, moet [gedaagde] dat doen zo lang de werkzaamheden duren. Als [gedaagde] niet zelf ontruimt, kan Stedin hiervoor een deurwaarder inschakelen (artikel 556 Rv). Stedin mag dit niet zelf doen.
De kosten voor het afsluiten van de energietoevoer van € 114,68 worden toegewezen
2.6.
De kosten voor het afsluiten van de energietoevoer komen voor rekening van [gedaagde] . Doordat [gedaagde] geen geldig energiecontract heeft en energie kan afnemen, waardoor Stedin gehouden is om tot afsluiting over te gaan, handelt [gedaagde] onrechtmatig ten opzichte van Stedin. [gedaagde] heeft niet betwist dat de afsluitkosten € 114,68 zijn. Dat bedrag wordt toegewezen.
Onbetaalde afsluitkosten zijn geen reden om de energietoevoer afgesloten te laten
2.7.
Als alleen de afsluitkosten nog openstaan is het niet redelijk om de energietoevoer afgesloten te laten (artikel 6:52 BW). Dit deel van de eis wordt daarom afgewezen.
[gedaagde] moet incassokosten van € 75,00 betalen
2.8.
De incassokosten van € 75,00 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Stedin moet betalen op € 113,54 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht, € 408,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,00) en € 102,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 753,54. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Stedin dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat Stedin gerechtigd is om, na een vooraankondiging van drie dagen, de energietoevoer aan [adres] in Rotterdam af te sluiten, al dan niet door middel van terugname door Stedin van de door haar ter beschikking gestelde energiemeters/ meetinrichting, zijnde de elektriciteitsaansluiting met EAN-code [code] en met meternummer [nummer] ;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om toe te staan dat Stedin de afsluitwerkzaamheden uitvoert die in 3.1 zijn genoemd;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om de garagebox aan de [adres] in Rotterdam tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen, namelijk voor de duur van de in 3.1 genoemde afsluitwerkzaamheden en voor zover dat voor het uitvoeren daarvan noodzakelijk is;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om € 114,68 aan afsluitkosten en € 75,00 aan buitengerechtelijke kosten aan Stedin te betalen;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Stedin worden begroot op € 753,54;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
64363