Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde met dien verstande dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de jegens [aangeefster] ten laste gelegde geweldshandelingen;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 12 december 2024.
4.Waardering van het bewijs
ik wacht kanker lang op jou” en slaat hij de aangever met een vlakke hand.
ze hebben het wel samen gedaan, maar specifiek was het [medeverdachte]”) en ook niet heeft gemotiveerd waarom hij nu (enkele maanden na het incident) opeens andersluidend verklaart. De rechtbank gaat dan ook uit van de aangifte, waaruit volgt dat beiden aan de ketting hebben getrokken.
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
[slachtoffer 1]de dreigende woorden toe te voegen: "wanneer betaal je mij?" en "ik schiet je neer!" en
[slachtoffer 1]te tonen en
[slachtoffer 1]te slaan/stompen en
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden,
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaren;
€ 1.981,31 (zegge: duizend negenhonderdeenentachtig euro en eenendertig cent), bestaande uit € 481,31 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 1.981,31(hoofdsom,
zegge: duizend negenhonderdeenentachtig euro en eenendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.981,31 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
29 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 22 november 2022 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 30 dagen;
tenuitvoerleggingvan de uitspraak van 4 september 2024 van het gerechtshof Den Haag aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 2 maanden.