ECLI:NL:RBROT:2025:2124

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
11308986 CV EXPL 24-23525
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot tuinonderhoud door huurder in huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Leeuw van Putten, eiseres, en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een woning, waarbij de gedaagde verplicht is om de bij de woning behorende tuin te onderhouden. Eiseres heeft gedaagde herhaaldelijk verzocht om de tuin in een verzorgde staat te houden, maar gedaagde heeft hieraan geen gehoor gegeven. Eiseres vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om de tuin te onderhouden en, indien hij hier niet aan voldoet, eiseres te machtigen om dit op kosten van gedaagde te laten doen.

Tijdens de zitting op 12 november 2024 is vastgesteld dat er werkzaamheden aan de tuin moeten worden verricht. Gedaagde heeft aangegeven niet in staat te zijn om de tuin zelf te onderhouden en heeft een hovenier benaderd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de omstandigheden van gedaagde hem niet ontslaan van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De vordering van eiseres is toegewezen, en gedaagde is veroordeeld om binnen veertien dagen de tuin in verzorgde staat te brengen en te onderhouden.

Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 776,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als gedaagde in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft alle andere vorderingen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11308986 CV EXPL 24-23525
datum uitspraak: 7 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting De Leeuw van Putten,
vestigingsplaats: Spijkenisse,
eiseres,
gemachtigde: mr. K.A.M. Jaspers,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 september 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van 1 november 2024 van eiseres, met een aanvullende productie.
1.2.
Op 12 november 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • namens eiseres [naam 1] (sr. woonconsulent) en [naam 2] (beheerder) en de gemachtigde;
  • gedaagde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot een woning op het adres [adres]. Op grond van de wet, de huurovereenkomst, de algemene huurovereenkomst én de Overeenkomst Tuinonderhoud is gedaagde gehouden om zijn tuin die bij de woning hoort te onderhouden. Aan deze verplichting houdt gedaagde zich niet. Eiseres heeft gedaagde meerdere malen verzocht om de tuin te onderhouden, maar hij weigert om aan dit verzoek te voldoen. Eiseres eist dat gedaagde wordt veroordeeld om zijn tuin in een verzorgde staat te brengen en te houden en – voor zover hij die verplichting nog steeds niet nakomt ondanks een veroordeling daartoe – eiseres te machtigen om de tuin, op kosten van gedaagde, in een verzorgde staat te (laten) brengen.
De vordering wordt toegewezen
2.2.
Op de zitting zijn partijen het erover eens dat er werkzaamheden aan de tuin moeten worden verricht. Gedaagde heeft ook een hovenier hiervoor benaderd die een offerte heeft uitgebracht. Gedaagde heeft aangegeven dat hij niet in staat is om de tuin zelf te onderhouden en dat hij een andere woning nodig heeft. Eiseres heeft het telefoonnummer van gedaagde genoteerd, zodat contact met gedaagde kan worden opgenomen voor een urgentiewoning.
2.3.
De door gedaagde aangevoerde omstandigheden – hoe vervelend ook – ontslaan hem niet van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst. De kantonrechter zal de vordering dan ook toewijzen.
Gedaagde moet de proceskosten betalen
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van gedaagde, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die gedaagde aan eiseres moet betalen op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 776,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat eiseres dat eist en gedaagde daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na het betekenen van dit vonnis de achtertuin van de woning gelegen te [adres] in verzorgde staat te brengen en de tuin periodiek te onderhouden, zodanig dat de achtertuin een verzorgde indruk maakt en blijft maken, waaronder in ieder geval maar niet uitsluitend moet worden
verstaan:
- Het onkruid uit de achtertuin verwijderen en verwijderd houden;
- Alle ópschietende en woekerende planten, zoals de bamboeplanten en de bramenstruiken uit de achtertuin te verwijderen en verwijderd te houden;
- Het snoeien van de overige beplanting in de achtertuin en teruggesnoeid houden;
- De grote, hoge boom uit de achtertuin verwijderen;
- De heggen in de achtertuin terugsnoeien en teruggesnoeid houden;
- Het onkruid uit de achtertuin verwijderen en verwijderd houden;
- De dode beplanting uit de achtertuin verwijderen en verwijderd houden;
3.2.
indien gedaagde niet aan het hierboven onder 3.1. genoemde voldoet, machtigt eiseres, voor zover nodig bij herhaling maar maximaal twee keer per jaar, om op kosten van gedaagde de tuin in verzorgde staat te (laten) brengen op de wijze zoals hierboven omschreven en gedaagde tevens te veroordelen om het gehuurde aan de [adres] tijdelijk en/of gedeeltelijk te ontruimen en verlaten, met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van eiseres zijn, en ter vrije en algehele beschikking van eiseres, dan wel een door eiseres in te schakelen derde, te stellen voor de duur onder punt 3.1. genoemde werkzaamheden voor zover dit noodzakelijk is om de werkzaamheden uit te (laten) voeren, alsmede veroordeelt gedaagde om aan eiseres binnen één maand na toezending van de factuur het bedrag van € 2.204,61 te betalen dat verband houdt met het laten uitvoeren van de onder punt 3.2 toegewezen machtiging, en voor nadere facturen gedaagde te veroordelen deze telkens binnen één maand na toezending van de betreffende factuur aan eiseres te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een maand na de toezending van de betreffende factuur tot de dag van de volledige betaling van de factuur;
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, die aan de kant van eiseres worden begroot op € 776,72 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
821