In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Leeuw van Putten, eiseres, en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een woning, waarbij de gedaagde verplicht is om de bij de woning behorende tuin te onderhouden. Eiseres heeft gedaagde herhaaldelijk verzocht om de tuin in een verzorgde staat te houden, maar gedaagde heeft hieraan geen gehoor gegeven. Eiseres vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om de tuin te onderhouden en, indien hij hier niet aan voldoet, eiseres te machtigen om dit op kosten van gedaagde te laten doen.
Tijdens de zitting op 12 november 2024 is vastgesteld dat er werkzaamheden aan de tuin moeten worden verricht. Gedaagde heeft aangegeven niet in staat te zijn om de tuin zelf te onderhouden en heeft een hovenier benaderd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de omstandigheden van gedaagde hem niet ontslaan van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De vordering van eiseres is toegewezen, en gedaagde is veroordeeld om binnen veertien dagen de tuin in verzorgde staat te brengen en te onderhouden.
Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 776,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als gedaagde in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft alle andere vorderingen afgewezen.