ECLI:NL:RBROT:2025:2087

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/10/694286 / HA RK 25-130
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civielrechtelijke procedure

Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen op het verzoek van mr. N. Doorduijn, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, om zich te mogen verschonen in een civielrechtelijke procedure. Dit verzoek was ingediend in het kader van een zaak tussen meerdere eisers en een gedaagde, waarbij de rechter in het verleden als advocaat-stagiair had gewerkt bij het advocatenkantoor van de gemachtigde van de eisers. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De aangevoerde omstandigheden door de rechter, in combinatie met het feit dat hij zelf het verzoek tot verschoning heeft ingediend, hebben de rechtbank doen besluiten dat er sprake is van een zwaarwegende aanwijzing voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de griffier op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : C/10/694286 / HA RK 25-130
Beslissing van 14 februari 2025
op het verzoek van:
mr. N. Doorduijn,
senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team handel & haven (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:

1.[eiser 1] ,

2. [eiser 2],
3. [eiser 3],
4. [eiser 4],
5. [eiser 5],

6. [eiser 6] ,

7. [eiser 7],

8. [eiser 8] ,

ieder gevestigd of wonende te [plaats] ,
hierna tezamen: eisers,
gemachtigde: mr. A.A. Jurgens-Boot,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
hierna: gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij de rechter is in behandeling de zaak tussen eisers en gedaagde met kenmerk [kenmerk] .
1.2.
Op 13 februari 2025 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd:
2.1.1.
De rechter heeft in het verleden als advocaat-stagiair gewerkt bij het advocatenkantoor waar de gemachtigde van eisers op dat moment ook werkte, te weten als advocaat-medewerker. Daarbij heeft de rechter met en voor haar gewerkt.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. N. Doorduijn zich in de onder 1.1 genoemde civielrechtelijke procedure te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. J. van den Bos, voorzitter, mr. F. Aukema-Hartog en mr. F.P.J. Schoonen, rechters en door de voorzitter en de griffier ondertekend op 14 februari 2025.