4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte rechtspersoon het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij op juli 2023 te Ooltgensplaat, in de gemeente Goeree Overflakkee,
als houder van runderen, opzettelijk,
er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- die runderen toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende
kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoeften aan water konden voldoen,
immers
waren de drinkbakken A, B en C door mest vervuild en/of vervuild aan de wanden
en de bodem en/of werkte de sneldrinker C niet en/of was drinkbak D niet goed
bereikbaar voor de runderen en
was er te weinig capaciteit voor alle runderen in afdeling 3 aan zowel de rechterzijde
als de linkerzijde van de voergang en
hadden de runderen in het weiland geen beschikking over drinkwater en/of was het
water in de sloot niet bereikbaar voor die runderen en
- die runderen beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden immers
was de roostervloer rechts van de voergang vervuild met een laag verse en oude
mest en/of lagen aan de kanten ophopingen van mest en
was de roostervloer in hok 4 en 5 vervuild met een dikke laag verse en oude mest
en
konden ten minste 30 runderen niet beschikken over een toereikende ligplaats
en
was de uitloop van de groepsiglo’s vervuild met een dikke laag natte mest vermengd
met voerresten en
was de bodem in de groepsiglo’s vervuild met mest en
- die runderen die ziek of gewond leken onmiddellijk op passende wijze werden
verzorgd, immers
waren in de hokken 3 en 4 veel kreupele runderen en hadden die runderen rode
en/of dikke kroonranden en/of verdikte onderpoten en/of verwondingen en/of
verdikkingen aan de hakken en/of knieën en/of onderpoten en/of lang
doorgegroeide en kruisende voorklauwen en/of teenpuntnecrose en/of werden de
hoeven van de runderen niet bekapt
zulks terwijl voornoemde overtreding plaatsvond in de uitoefening van een bedrijf
waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen
soorten of categorieën werden gehouden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte rechtspersoon moet daarvan worden vrijgesproken.