In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van de minister van Financiën om bepaalde private schulden over te nemen, beoordeeld. Eiseres, die is aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire, had verzocht om de overname van 25 schulden op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De minister had in een primair besluit van 27 september 2022 en een bestreden besluit van 7 juni 2023 geweigerd om deze schulden over te nemen. Eiseres was niet verschenen op de zitting, maar had wel schuldenlijsten ingediend.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geweigerd om de schulden over te nemen. De rechtbank volgt de argumentatie van de minister dat de afgewezen schulden in veel gevallen publieke schulden zijn, die niet onder de Wht vallen. Daarnaast zijn er verschillende redenen gegeven voor de afwijzing van de specifieke schulden, zoals dat sommige schulden al eerder zijn betaald of dat ze niet meer bestaan. De rechtbank concludeert dat de minister zijn besluit voldoende heeft gemotiveerd en dat er geen sprake is van onzorgvuldigheid in de besluitvorming.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. Deze uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder private schulden kunnen worden overgenomen in het kader van de hersteloperatie toeslagen.