ECLI:NL:RBROT:2025:1976
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over beklag inzake inbeslaggenomen bromfiets met diefstal motorblok
Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 2003 te Curaçao, had een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van een bromfiets, die op 28 maart 2024 in Rotterdam in beslag was genomen. De inbeslagname vond plaats in het kader van een strafzaak tegen de klager, die verdacht werd van gevaarlijk rijgedrag en overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie, mr. M.J.W. van Breukelen, concludeerde tot ongegrondverklaring van het beklag, omdat het motorblok van de bromfiets van diefstal afkomstig was en de kans bestond dat de bromfiets later door de strafrechter verbeurd zou worden verklaard.
Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 10 januari 2025 was de klager niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank oordeelde dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de bromfiets, omdat het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet of het algemeen belang. De rechtbank concludeerde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de bromfiets zal onttrekken aan het verkeer. De beslissing van de rechtbank was dat het beklag ongegrond werd verklaard, en deze uitspraak werd gedaan door mr. J.M.L. van Mulbregt in tegenwoordigheid van griffier mr. N. Jallal.