ECLI:NL:RBROT:2025:1969

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
11276876 CV EXPL 24-21049
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige intrekking van toestemming voor vakantie met minderjarige door ex-partner

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [man] en [vriendin] als eisers en [(ex)-vrouw] als gedaagde. De zaak betreft een geschil over de intrekking van toestemming voor een vakantie naar Kaapverdië met hun gezamenlijke dochter, [minderjarige A]. De gedaagde, [(ex)-vrouw], had aanvankelijk toestemming gegeven voor de vakantie, maar trok deze last-minute in, wat leidde tot het tegenhouden van [man] en [vriendin] op Schiphol. De eisers vorderden schadevergoeding voor de gemaakte vakantiekosten van € 4.905,57, terwijl [(ex)-vrouw] zelf een schadevergoeding van € 1.901,03 eiste voor een andere geboekte vakantie waar [man] geen toestemming voor had gegeven.

De kantonrechter oordeelde dat [(ex)-vrouw] onrechtmatig had gehandeld door haar toestemming in te trekken, waardoor de eisers schade hadden geleden. De rechter wees de vordering van [man] en [vriendin] toe en wees de tegeneis van [(ex)-vrouw] af. De kantonrechter concludeerde dat [(ex)-vrouw] toerekenbaar onrechtmatig had gehandeld door de toestemming op een onredelijke manier in te trekken en de marechaussee in te lichten. Dit leidde tot de conclusie dat [(ex)-vrouw] de vakantiekosten van de eisers moest vergoeden, met rente vanaf de dag van de dagvaarding. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11276876 CV EXPL 24-21049
datum uitspraak: 14 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[man] ,

2.
[vriendin],
woonplaats: Rotterdam,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. C.S. Winter,
tegen
[(ex)-vrouw],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [man] ’, ‘ [vriendin] ’ en ‘ [(ex)-vrouw] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 augustus 2024, met bijlagen;
  • het antwoord met een eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de brief van [man] en [vriendin] van 3 januari 2025, met het antwoord in reconventie en bijlagen.
1.2.
Op 13 januari 2025 heeft de kantonrechter de zaak tijdens een zitting met de partijen en mr. Winter besproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[man] en [(ex)-vrouw] zijn geregistreerd partners en hebben samen een 7-jarige dochter, [minderjarige A] . Ze zijn sinds enige tijd uit elkaar en zijn nog bezig met de formele beëindiging van hun partnerschap. [vriendin] is de huidige vriendin van [man] .
2.2.
[man] wilde in de kerstvakantie twee weken met [minderjarige A] en [vriendin] op vakantie gaan naar Kaapverdië. [(ex)-vrouw] heeft hier eerst toestemming voor gegeven. Twee dagen voordat [man] weg zou gaan heeft ze haar toestemming ingetrokken en heeft ze de marechaussee gevraagd niet toe te laten dat [minderjarige A] het land verlaat. [man] en [vriendin] zijn vervolgens op Schiphol tegengehouden en konden niet op vakantie gaan. [man] en [vriendin] eisen nu dat [(ex)-vrouw] wordt veroordeeld om de kosten die zij hebben gemaakt, van € 4.905,57, te vergoeden, met rente.
2.3.
[(ex)-vrouw] is het niet eens met de eis. Zij vindt dat zij niet hoeft te betalen, omdat ze het recht had om haar toestemming in te trekken. De reden daarvan is dat zij vindt dat [man] haar ouderlijk gezag ondermijnde en dat ze legitieme zorgen had over de veiligheid. Ze eist zelf dat [man] wordt veroordeeld om een schadevergoeding van € 1.901,03 aan haar te betalen. Dat zijn de kosten van een geboekte vakantie naar Tunesië, waarvoor [man] geen toestemming heeft gegeven en de kosten van een ‘vervangende’ vakantie naar Portugal.
2.4.
[man] vindt dat de tegeneis moet worden afgewezen. Volgens hem heeft hij terecht geweigerd om toestemming te geven voor de vakantie naar Tunesië en had [(ex)-vrouw] anders ook de rechter om toestemming kunnen vragen. Hij vindt dat hij ook de vakantie naar Portugal niet hoeft te vergoeden, omdat die vakantie gewoon is doorgegaan.
2.5.
De rechter wijst de eis van [man] toe en die van [(ex)-vrouw] af. [(ex)-vrouw] moet dus de vakantiekosten van [man] vergoeden, maar [man] hoeft niets aan [(ex)-vrouw] te betalen. In dit vonnis legt de kantonrechter dit uit.
[(ex)-vrouw] moet de vakantiekosten van Kaapverdië vergoeden
2.6.
De kantonrechter oordeelt dat [(ex)-vrouw] de vakantiekosten van [man] en [vriendin] voor Kaapverdië moet vergoeden. De reden daarvan is dat [(ex)-vrouw] toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld door de toestemming last-minute in te trekken, waardoor [man] en [vriendin] schade hebben geleden (artikel 6:162 BW). Hierna licht de kantonrechter dit toe.
[(ex)-vrouw] heeft eerst toestemming gegeven
2.7.
[(ex)-vrouw] wist al lang van tevoren dat [man] naar Kaapverdië wilde gaan met [minderjarige A] en had daarvoor toestemming gegeven. [man] heeft in september 2023 namelijk al laten weten dat hij het plan had om in de kerstvakantie met [minderjarige A] naar Kaapverdië te gaan. [(ex)-vrouw] heeft toen via WhatsApp laten weten dat zij daar geen bezwaar tegen had. Op 13 november 2023 heeft [(ex)-vrouw] daarvoor een blanco vakantietoestemmingsformulier getekend. Een paar dagen laten heeft [man] een foto van een ingevulde versie naar haar gestuurd.
[(ex)-vrouw] heeft haar toestemming op het laatste moment ingetrokken
2.8.
Op 18 december 2023 (een paar dagen voor de vakantie dus) heeft [(ex)-vrouw] aan [man] om toestemming gevraagd om op vakantie te gaan naar Italië in januari 2024 en naar Tunesië in februari 2024. [man] heeft niet direct toestemming gegeven. Bij de reis naar Italië zou [minderjarige A] een schooldag missen. Hij heeft [(ex)-vrouw] verzocht om daarom eerst toestemming aan school te vragen. [man] heeft toestemming voor de reis naar Tunesië geweigerd, in verband met spanningen in het land en de omstandigheid dat [(ex)-vrouw] een relatie met een Tunesiër heeft, welke relatie in Tunesië strafbaar is.
2.9.
Op zondag 24 december 2023 heeft [(ex)-vrouw] vervolgens per mail haar toestemming voor de reis naar Kaapverdië ingetrokken. Zij schrijft daarin “
Mocht je mijn akkoord willen hebben voor [minderjarige A] 's vliegreis naar Kaapverdië dan ontvang ik graag jouw onvoorwaardelijke akkoord voor [minderjarige A] 's vliegreis naar Italië, Tunesië en Portugal.” Ook de advocaat van [(ex)-vrouw] heeft op dezelfde dag laten weten: “
Ik verzoek u dan ook er bij uw cliënt op aan te dringen dat hij uiterlijk morgen 25 december a.s. om 12.00 uur alsnog zijn akkoord geeft voor beide vakanties door cliënte een kopie van de door hem ondertekende toestemmingsformulieren te mailen. Alsdan zal cliënte ook akkoord gaan met de door hem geplande vakantie naar Kaapverdië. Bij het uitblijven van tijdige toestemming voor haar vakanties zal cliënte morgen de marechaussee inlichten.
2.10.
[man] heeft geen onvoorwaardelijke toestemming gegeven aan [(ex)-vrouw] . Daarop heeft zij maandagavond 25 december 2023 de marechaussee laten weten dat zij geen toestemming heeft gegeven voor de vakantie van [man] met [minderjarige A] . De marechaussee heeft de volgende dag [man] en [minderjarige A] tegengehouden en verhinderd om op vakantie te gaan.
De reden voor het intrekken was het weigeren van toestemming voor Italië en Tunesië
2.11.
[(ex)-vrouw] heeft aangevoerd dat zij haar toestemming mede heeft ingetrokken omdat er malaria voorkomt in Kaapverdië. [man] heeft betwist dat er malaria voorkomt. Of dit nu wel of niet zo is laat de kantonrechter in het midden. De kantonrechter oordeelt namelijk dat dit niet de echte reden van het intrekken van de toestemming is. Dat blijkt ten eerste uit het feit dat [(ex)-vrouw] eerst al toestemming had gegeven, terwijl er sindsdien qua veiligheid niets is veranderd in Kaapverdië. Ten tweede blijkt dit (nog duidelijker) uit de mails van [(ex)-vrouw] en haar gemachtigde. Zij hebben daarin namelijk geschreven dat [(ex)-vrouw] wel toestemming geeft voor de reis als [man] ook toestemming zou geven voor haar geplande vakanties. Daaruit blijkt al voldoende dat malaria niet het obstakel is. Bovendien heeft [(ex)-vrouw] tijdens de zitting bevestigd dat het inderdaad ging om het feit dat [man] de toestemming voor Tunesië en Italië nog niet had gegeven.
2.12.
De kantonrechter stelt vast dat [(ex)-vrouw] haar toestemming alleen heeft ingetrokken omdat [man] niet (direct) toestemming voor Italië en Tunesië gaf. Zij heeft bovendien ook nog eens de marechaussee daarvan op de hoogte gesteld.
[(ex)-vrouw] heeft toerekenbaar onrechtmatig gehandeld
2.13.
[(ex)-vrouw] heeft hierdoor gehandeld in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid (artikel 6:162 lid 2 BW). Ze heeft de eerder gegeven toestemming ingetrokken op onredelijke gronden. Ze heeft namelijk niet het belang van haar kind voorop gesteld en oog gehouden voor de belangen van [man] , maar heeft de toestemming gebruikt als een drukmiddel om haar eigen belangen veilig te stellen. Op deze manier hoort iemand niet met zijn/haar ex-partner en kind om te gaan. De kantonrechter kan begrijpen dat het voor [(ex)-vrouw] frustrerend was dat [man] niet direct toestemming verleende terwijl zij dat wel direct had gedaan, maar dit gaf [(ex)-vrouw] niet het recht om over te gaan tot deze acties. Zij had daar andere routes voor kunnen en moeten bewandelen.
2.14.
Dit onrechtmatige handelen kan [(ex)-vrouw] worden toegerekend. Zij heeft er bewust voor gekozen om de toestemming in te trekken en ook nog eens de marechaussee in te lichten. Zij heeft zo opzettelijk de vakantie van [man] geblokkeerd. Zij wist of had moeten weten dat [man] het land niet kon verlaten met [minderjarige A] zonder haar toestemming (artikel 1:253aa BW) en dat hij hierdoor schade zou lijden.
[man] en [vriendin] hebben schade geleden door het handelen van [(ex)-vrouw]
2.15.
Door het onrechtmatige handelen van [(ex)-vrouw] heeft [man] schade geleden. Doordat [(ex)-vrouw] haar toestemming zo laat heeft ingetrokken kon van hem niet meer verwacht worden dat hij dit nog aan de rechter voorlegde. Op zondag 24 december is de toestemming namelijk ingetrokken, terwijl ze op tweede kerstdag zouden vertrekken. Het rechtstreekse gevolg hiervan is dat de vakantie waarvoor [man] al allerlei kosten had gemaakt niet door kon gaan. De tevergeefs gemaakte vakantiekosten zijn daarom een vorm van schade.
2.16.
Ook de schade van [vriendin] is het gevolg van het handelen van [(ex)-vrouw] . [vriendin] heeft namelijk onbetwist gesteld dat zij ook is meegenomen en vastgehouden door de marechaussee. Zij kon dus niet op vakantie, door de melding die [(ex)-vrouw] heeft gemaakt en heeft daardoor net als [man] tevergeefs vakantiekosten gemaakt.
[(ex)-vrouw] moet € 4.905,57 betalen aan [man] en [(ex)-vrouw]
2.17.
[man] en [vriendin] hebben gesteld dat zij € 4.905,57 aan schade hebben geleden. Het gaat om de kosten van geboekte vliegtickets en accommodaties en de taxi van Schiphol naar huis. Zij hebben onbetwist gesteld dat die kosten niet meer voorkomen konden worden. [(ex)-vrouw] moet daarom deze schade vergoeden.
2.18.
[(ex)-vrouw] heeft nog aangevoerd dat niet de hele schade vergoed moet worden, omdat [man] zijn schade had moeten beperken door restitueerbare tickets te boeken (artikel 6:101 BW). Dat verweer gaat niet op. Op het moment dat [man] de tickets boekte had hij namelijk nog niet kunnen weten dat [(ex)-vrouw] de toestemming mogelijk weer zou intrekken.
2.19.
[(ex)-vrouw] heeft verder aangevoerd dat [man] zijn schade ook had moeten beperken door niet de taxi naar huis te nemen, maar een goedkopere optie. Ook dit verweer gaat niet op. Het is begrijpelijk dat [man] , [vriendin] en [minderjarige A] zo snel mogelijk thuis wilden zijn. Zij waren immers in alle vroegte opgestaan met het idee dat zij op vakantie zouden gaan en zijn vervolgens door vijf gewapende marechaussees uit de rij gehaald en enige tijd vastgehouden.
[(ex)-vrouw] moet rente betalen
2.20.
Op basis van de wet moet [(ex)-vrouw] rente betalen over de schadevergoeding (artikel 6:119 en 6:83 onder b BW). [man] en [vriendin] eisen de rente vanaf de dag van de dagvaarding. [(ex)-vrouw] heeft daar geen verweer tegen gevoerd. Die eis wordt daarom toegewezen.
[man] hoeft de kosten van de vakantie naar Tunesië niet te vergoeden
2.21.
[(ex)-vrouw] heeft op 5 december 2023 een vlucht naar Tunesië geboekt. Dat was nog voordat zij [man] om toestemming had gevraagd. Nadat [man] zijn toestemming heeft geweigerd heeft [(ex)-vrouw] op 5 en 12 januari 2024 ook nog hotels voor die vakantie geboekt.
2.22.
[man] hoeft deze kosten niet te vergoeden. Volgens [(ex)-vrouw] moet dat op basis van ‘redelijkheid en billijkheid in het Nederlandse civiele recht’. De kantonrechter ziet niet in waarom [man] onredelijk of onbillijk zou hebben gehandeld. Hij heeft zijn toestemming geweigerd omdat hij legitieme veiligheidsbezwaren had tegen deze bestemming.
2.23.
Zelfs als de weigering van [man] onredelijk zou zijn geweest, dan nog zou hij de schade niet hoeven te vergoeden. De kosten zijn namelijk niet het gevolg van zijn weigering, maar van de keuzes van [(ex)-vrouw] . Zij heeft er namelijk zelf voor gekozen om een vlucht te boeken voordat zij om toestemming had gevraagd aan [man] en hotels te boeken nadat [man] de toestemming al had geweigerd. Bovendien had [(ex)-vrouw] nog voldoende tijd om de rechtbank om vervangende toestemming te vragen (artikel 1:253a BW), maar zij heeft ervoor gekozen dit niet te doen.
2.24.
[(ex)-vrouw] heeft verder geen juridische basis genoemd voor deze eis en de kantonrechter ziet die zelf ook niet.
[man] hoeft de kosten van de vakantie naar Lissabon niet te vergoeden
2.25.
Uiteindelijk is [(ex)-vrouw] in februari 2024 op vakantie gegaan naar Portugal. Zij eist de kosten van de vliegtickets van [man] . Zij heeft niet onderbouwd waarom [man] die kosten zou moeten vergoeden. De kantonrechter ziet dat ook niet in. Die eis wordt dus afgewezen.
De proceskosten worden gecompenseerd
2.26.
De kantonrechter bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen, omdat zij een relatie hebben gehad (artikel 237 Rv). Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.27.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [man] en [vriendin] dat eisen en [(ex)-vrouw] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [(ex)-vrouw] om aan [man] en [vriendin] te betalen € 4.905,57 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag, vanaf 13 augustus 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
33394