ECLI:NL:RBROT:2025:1908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
C/10/692242 / KG ZA 25-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over nakoming aannemingsovereenkomst en afgifte van gegevens in verband met bouwproject

In deze zaak, die op 11 februari 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert eiser [persoon A] dat gedaagde Bolton Renovatie B.V. de aannemingsovereenkomst voor de transformatie van een kantoorgebouw naar een woontoren nakomt. Eiser stelt dat de plafonds in de woningen op de verdiepingen 7 tot en met 14 lager zijn dan de afgesproken hoogte van 2,70 meter. Bolton betwist de spoedeisendheid van de vordering en stelt dat eiser geen spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser onvoldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat hij pas maanden na de ontdekking van de lagere plafonds juridische stappen heeft ondernomen. Bovendien is het merendeel van de woningen al verkocht zonder dat de kopers op de hoogte zijn gesteld van de minimale plafondhoogte. De vordering van eiser wordt afgewezen.

In reconventie vordert Bolton afgifte van gegevens die zij nodig heeft om haar vorderingen op eiser te onderbouwen. De voorzieningenrechter oordeelt dat Bolton voldoende belang heeft bij haar vordering en dat de gevraagde gegevens voldoende bepaald zijn. De vordering van Bolton wordt toegewezen, met de verplichting voor eiser om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de gevraagde gegevens te verstrekken. Eiser wordt ook veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventionele als de reconventionele vordering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/692242 / KG ZA 25-11
Vonnis in kort geding van 11 februari 2025
in de zaak van
[persoon A],
woonplaats: Bergen,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
advocaat mr. A.M. Roepel te Rotterdam,
tegen
BOLTON RENOVATIE B.V.,
vestigingsplaats: Woerden,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaten mrs. Ch.P.A.Th. van Goethem en J.S. Touber te Amsterdam.
De partijen worden hierna [persoon A] en Bolton genoemd.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
[persoon A] is eigenaar van een kantoorgebouw. Bolton heeft in opdracht van [persoon A] werkzaamheden uitgevoerd om het kantoorgebouw te transformeren tot een woontoren (het Project). Tussen partijen is discussie ontstaan over de plafondhoogten die Bolton in de woningen heeft gerealiseerd en moest realiseren. Na de bouwvakantie in de zomer van 2024 heeft [persoon A] geconstateerd dat er op verschillende plaatsen op de verdiepingen 7 tot en met 14 door Bolton plafonds waren aangebracht op hoogten lager dan 2,70 meter, terwijl de plafonds, volgens [persoon A] , op minimaal 2,70 meter hoogte moesten worden gerealiseerd. Daarom vordert [persoon A] – kort gezegd – dat Bolton de tussen partijen gesloten overeenkomst voor het Project onder druk van een dwangsom alsnog nakomt door de plafonds op de verdiepingen 7 tot en met 14 alsnog op de overeengekomen hoogte te realiseren. Volgens [persoon A] heeft hij hierbij een spoedeisend belang. Bolton is het niet eens met de vordering van [persoon A] , onder meer omdat [persoon A] volgens haar geen spoedeisend belang heeft. Verder vordert Bolton als tegenvordering, onder druk van een dwangsom, afgifte van bepaalde gegevens die zij nodig heeft om vorderingen op [persoon A] in relatie tot het Project te onderbouwen. De voorzieningenrechter wijst de vordering van [persoon A] af en de tegenvordering van Bolton grotendeels toe. Dit wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 januari 2025, met bijlagen 1 tot en met 5;
  • de aanvullende bijlage 6 van [persoon A] ;
  • de conclusie van antwoord en eis in reconventie (tegenvordering), met bijlagen 1 tot en met 14;
  • de mondelinge behandeling op 28 januari 2025;
  • de spreekaantekeningen van mr. Roepel;
  • de pleitaantekeningen van mrs. Van Goethem en Touber;
  • de door Bolton tijdens de mondelinge behandeling in het geding gebrachte actiepuntenlijst van bouwvergadering 9.
2.2.
[persoon A] heeft Bolton op 28 januari 2025 om 06.30 uur een e-mail met een aantal documenten gestuurd. Tijdens de mondelinge behandeling is afgesproken dat Bolton na bestudering van die documenten schriftelijk zou laten weten of dit gevolgen heeft voor haar tegenvordering. Vervolgens heeft Bolton in een e-mail van 29 januari 2025 sub ii van haar tegenvordering (zie hierna 3.2.) ingetrokken.

3.De vorderingen

3.1.
[persoon A] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Bolton te veroordelen tot nakoming van de aannemingsovereenkomst met [persoon A] van 11 februari 2022, door alle plafonds op de verdiepingen 7 tot en met 14 alsnog te realiseren op de wijze en de hoogte die is aangegeven op de toepasselijke UO-tekening (getekend door LMV op 25 mei 2022 – wijzigingsdatum 1 juni 2023 –, werknummer 2034 tekeningnummer UO707), een en ander te realiseren voordat de opneming van het werk zoals bedoeld in paragraaf 9 UAV zal plaatsvinden;
II. Bolton te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een aanvang te maken met de werkzaamheden waartoe zij door de voorzieningenrechter zal worden veroordeeld en daarvan aan [persoon A] deugdelijk schriftelijk bewijs te doen toekomen, op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 100.000,00 en verder op straffe van verbeurte van een periodieke dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat geheel of gedeeltelijk in strijd met deze veroordeling wordt gehandeld;
met veroordeling van Bolton in de proceskosten (met rente).
3.2.
Bolton voert verweer tegen de vordering van [persoon A] . Daarnaast vorderde Bolton aanvankelijk als tegenvordering om [persoon A] bij vonnis, zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan Bolton in hard copy afschrift te geven van:
de volledige opdracht of opdrachten van: [persoon A] , U Vastgoed Projecten, danwel een andere aan [persoon A] verbonden vennootschap, aan: Van Rossum Raadgevende Ingenieurs voor (advies)werkzaamheden voor het project renovatie van gebouw gelegen aan het [adres] te Schiedam, inclusief bijlagen, aanvullingen en wijzigingen;
de documenten: ‘Discussie Wijziging 14 en 22 post 6’, Referentienummer N10A van 27-07-2023, ‘Discussie Wijziging 14 en 15’, Referentienummer N10C van 29-08-2023, en ‘Discussie Wijziging 14 en 15 (10008)’, Referentienummer N10 van 29-08-2023, en de overige tussen [persoon A] en Van Rossum besproken (constructieve/ ontwerp) wijzigingen met betrekking tot dit Project;
de documenten (waaronder e-mails, correspondentie en notities, inclusief bijlagen) tussen: [persoon A] , UVastgoed Projecten, danwel een andere aan [persoon A] verbonden vennootschap en Van Rossum in verband met de onder (ii) vermelde documenten en andere wijzigingen of aanvullingen van het ontwerp van het Project;
elk van de hierboven vermelde vorderingen (i. t/m iii) afzonderlijk op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 50.000,00 en verder op straffe van verbeurte van een periodieke dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat geheel of gedeeltelijk in strijd met deze veroordeling wordt gehandeld, met veroordeling van [persoon A] in de proceskosten.
3.3.
De tegenvordering onder ii. is ingetrokken (zie hiervoor 2.2.).

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Eén van de vereisten om een vordering in een kort geding te kunnen toewijzen, is dat de partij die de vordering instelt voldoende spoedeisend belang heeft bij toewijzing daarvan. In dit geval is de voorzieningenrechter van oordeel dat [persoon A] onvoldoende spoedeisend belang bij zijn vordering heeft en dat zijn vordering alleen al om die reden moet worden afgewezen. Bij deze stand van zaken ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om het Project nog te bezoeken, zoals Bolton heeft verzocht.
4.2.
[persoon A] is er na de bouwvakantie in de zomer van 2024 (volgens Bolton in augustus 2024) achter gekomen dat Bolton (gedeelten van) de plafonds op een aantal plaatsen lager dan op 2,70 meter hoogte heeft aangebracht. Hoewel het begrijpelijk is dat [persoon A] daarna niet direct een kort geding is gestart en eerst met Bolton in overleg is getreden, getuigt het uiteindelijk pas op 8 januari 2025 aanvragen van een datum voor dit kort geding niet van voldoende spoedeisend belang aan de zijde van [persoon A] . Als op dit moment al sprake is van enig spoedeisend belang aan de kant van [persoon A] , dan heeft hij dit zelf veroorzaakt door pas maanden na ontdekking van de lagere plafonds juridische stappen te ondernemen. Dat kan geen rechtvaardiging vormen om nu in kort geding een spoedeisend belang aan te nemen.
4.3.
Bij het oordeel dat [persoon A] onvoldoende spoedeisend belang bij zijn vordering heeft, speelt mee dat Bolton onweersproken heeft gesteld dat het overgrote deel van de woningen inmiddels is verkocht en dat aan de kopers geen minimale plafondhoogte is meegedeeld. De oplevering van de woningen aan de kopers die voor maart 2024 staat gepland, komt dan ook niet in het gedrang. De voorzieningenrechter ziet bovendien geen enkele reden voor de door [persoon A] uitgesproken vrees dat de kopers zullen reclameren over de plafondhoogte. Aan de kopers is immers geen woning met een minimale plafondhoogte van 2,70 meter verkocht.
4.4.
Als [persoon A] wel voldoende spoedeisend belang bij zijn vordering had, dan was die afgewezen op inhoudelijke gronden. Tegenover het verweer van Bolton en de stukken die zij als onderbouwing daarvan in het geding heeft gebracht, heeft [persoon A] namelijk onvoldoende aangevoerd op grond waarvan op dit moment tot de conclusie kan worden gekomen dat Bolton haar contractuele verplichtingen met betrekking tot de plafondhoogte niet is nagekomen. Anders gezegd, [persoon A] heeft onvoldoende onderbouwd dat Bolton de plafonds op grond van de tussen de partijen gesloten overeenkomst op een minimale hoogte van 2,70 meter moest maar ook kon aanbrengen. In dit verband verdient opmerking dat de voorzieningenrechter niet veel waarde toekent aan het rapport van de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen (Rva) dat [persoon A] heeft overgelegd. Dat rapport is eenzijdig en bovendien
– en nog belangrijker – alleen gebaseerd op documenten en input die [persoon A] heeft aangeleverd. Bolton is niet betrokken geweest bij de aan het rapport ten grondslag liggende opname en evenmin bij het opstellen van het rapport. Dat de RvA Bolton, volgens [persoon A] , wel had kunnen benaderen om informatie te vergaren, doet daar niet aan af. Feit is dat de RvA dit niet heeft gedaan.
4.5.
[persoon A] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Bolton worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld complexe zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.999,00
4.6.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
in reconventie
4.7.
In het sinds 1 januari 2025 geldende artikel 195 lid 1 Rv staan de voorwaarden waaraan een vordering tot afgifte van gegevens moet voldoen. Degene die informatie van een ander verlangt moet (i) partij zijn bij een rechtsbetrekking en (ii) de verlangde informatie moet voldoende bepaald zijn. Verder moet (iii) een partij een voldoende belang hebben bij haar informatieverzoek en moet (iv) degene van wie inzage wordt verlangd over de gevraagde informatie beschikken. Als degene die informatie van een ander verlangt aan deze voorwaarden voldoet, kan de rechter een daartoe strekkende vordering alleen afwijzen als (a) degene die over de gegevens beschikt een verschoningsrecht als bedoeld in artikel 165 lid 2 Rv toekomt of (b) gewichtige redenen zich tegen het geven van een afschrift verzetten (artikel 195 lid 1 Rv in samenhang met artikel 194 lid 2 Rv).
4.8.
Bolton stelt dat zij de hiervoor in 3.2. sub i. en iii. genoemde gegevens – onder meer – nodig heeft om te onderbouwen dat zij een vordering op [persoon A] heeft ter zake van meerkosten die voortvloeien uit verschillende ingrijpende ontwerpwijzigingen die vér na de totstandkoming van de aannemingsovereenkomst in opdracht van [persoon A] zouden zijn doorgevoerd door Van Rossum.
4.9.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Bolton voldoende belang bij deze vordering heeft (voorwaarde iii) en dat Bolton de door haar verlangde gegevens voldoende heeft bepaald (voorwaarde ii). Dit heeft [persoon A] ook niet betwist. Bolton heeft de gegevens nodig voor vorderingen die zij op [persoon A] meent te hebben en dat ziet op een rechtsbetrekking tussen haar en [persoon A] , zodat ook aan voorwaarde i is voldaan. Anders dan [persoon A] betoogt, is niet vereist dat Bolton partij is bij de rechtsbetrekking tussen [persoon A] en Van Rossum om afschriften van de gegevens te kunnen krijgen. Het is voldoende dat Bolton de gegevens nodig heeft voor een rechtsbetrekking waar zij partij bij is. Het verweer van [persoon A] dat er geen getekende opdracht aan Van Rossum bestaat, staat ook niet aan toewijzing van de vordering in de weg. Bolton vordert immers niet slechts de
getekendeopdracht van [persoon A] aan Van Rossum; zij vordert de (ruimer omschreven) opdracht van (aanverwante bedrijven van) [persoon A] aan Van Rossum. [persoon A] heeft niet gesteld dat überhaupt geen sprake is van enige schriftelijke opdracht aan Van Rossum, wat gelet op de omvang van het Project overigens ook onaannemelijk is. [persoon A] heeft verder niet weersproken dat hij over de gevorderde gegevens beschikt, zodat ook aan voorwaarde iv is voldaan. [persoon A] heeft zich tot slot niet beroepen op één van de afwijzingsgronden van artikel 194 lid 2 Rv.
4.10.
De vordering van Bolton wordt gelet op het voorgaande toegewezen, met dien verstande dat voor wat betreft de vordering sub iii wordt toegewezen dat [persoon A] afschrift moet verstrekken van correspondentie (waaronder ook e-mails vallen) en notities, inclusief bijlagen. [persoon A] krijgt, zoals gevorderd, een periode van vijf dagen na betekening van dit vonnis om een afschrift van alle gegevens aan Bolton te verstrekken. [persoon A] heeft niet gesteld dat deze periode te kort is om afschriften te verstrekken. Als [persoon A] de afschriften niet op tijd verstrekt, moet hij een dwangsom betalen van € 10.000,00 ineens en vervolgens van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat hij nog steeds geheel of gedeeltelijk niet aan de veroordeling voldoet. De dwangsom die [persoon A] per dag kan verbeuren, wordt gemaximeerd op € 50.000,00.
4.11.
[persoon A] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Bolton worden begroot op:
- salaris advocaat € 715,00 (tarief eenvoudige zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 893,00
4.12.
Deze veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [persoon A] de proceskostenveroordeling niet op tijd voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [persoon A] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
veroordeelt [persoon A] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan Bolton in hard copy afschrift te geven van:
a) de volledige opdracht of opdrachten van [persoon A] , U Vastgoed Projecten, dan wel een andere aan [persoon A] verbonden vennootschap aan Van Rossum Raadgevende Ingenieurs voor (advies)werkzaamheden voor het project renovatie van gebouw gelegen aan het [adres] te Schiedam, inclusief bijlagen, aanvullingen en wijzigingen;
b) de correspondentie en notities, inclusief bijlagen, tussen [persoon A] , U Vastgoed Projecten, dan wel een andere aan [persoon A] verbonden vennootschap en Van Rossum Raadgevende Ingenieurs in verband met de hiervoor in 3.2. onder ii vermelde documenten en andere wijzigingen of aanvullingen van het ontwerp van het Project;
5.5.
veroordeelt [persoon A] om aan Bolton een dwangsom te betalen van € 10.000,00 ineens als hij de veroordeling in 5.4. geheel of gedeeltelijk niet nakomt;
5.6.
veroordeelt [persoon A] om aan Bolton te betalen een periodieke dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat hij de veroordeling in 5.4. vanaf de zesde dag na betekening van dit vonnis geheel of gedeeltelijk niet nakomt, met dien verstande dat [persoon A] maximaal € 50.000,00 aan periodieke dwangsommen kan verbeuren;
5.7.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten van € 893,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [persoon A] de proceskostenveroordeling niet op tijd voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [persoon A] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025.
3349 / 2009