In deze zaak vordert ANWB B.V. betaling van contributie door gedaagde, die zelf procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 103,50 voor een ANWB-lidmaatschap, dat gedaagde niet heeft betaald. ANWB stelt dat gedaagde in verzuim is geraakt na een ingebrekestelling, maar gedaagde betwist de ontvangst hiervan. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of er oneerlijke bepalingen in de algemene voorwaarden van ANWB staan. De kantonrechter oordeelt dat de gevorderde contributie wordt afgewezen voor zover deze hoger is dan het oorspronkelijk overeengekomen bedrag van € 101,50. De rente wordt toegewezen vanaf 6 juli 2024, de datum na de dagvaarding. De kantonrechter wijst ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de bepaling hierover in de algemene voorwaarden als oneerlijk wordt beschouwd. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 101,50 met wettelijke rente en in de proceskosten van € 343,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.