Op 24 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2018. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, die zich zorgen maakt over de emotionele en fysieke veiligheid van het kind. De moeder, die het ouderlijk gezag heeft, is niet verschenen op de zitting, maar is wel correct opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het kind in een onveilige opvoedomgeving opgroeit, waar huiselijk geweld plaatsvindt tussen de moeder, haar oma en haar oom. Bovendien heeft de moeder een hersenbeschadiging opgelopen, waardoor zij fysiek beperkt is in haar zorg voor het kind. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat eerdere pogingen om hulpverlening binnen het vrijwillige kader in te zetten niet succesvol zijn geweest. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling geoordeeld dat de ontwikkeling van het kind ernstig wordt bedreigd en heeft besloten om het verzoek van de Raad toe te wijzen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling met ingang van 24 januari 2025 tot 24 januari 2026 uitgesproken en verklaard dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.