Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die onder beschermingsbewind staat, een verzoekschrift heeft ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker vroeg om een voorlopige voorziening om de tenuitvoerlegging van een ontruimingsproces-verbaal te schorsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in een bedreigende situatie verkeert, aangezien er een aankondiging was voor ontruiming van zijn woning. De rechtbank heeft overwogen dat verzoeker voldoende inkomen heeft om de huurtermijnen te voldoen, mede door de bescherming van het beschermingsbewind. De rechtbank heeft het belang van verzoeker om in zijn huurwoning te blijven zwaarder laten wegen dan het belang van de verhuurder om de ontruiming door te zetten. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsproces-verbaal opgeschort voor de duur van zes maanden, mits de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, met de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.