ECLI:NL:RBROT:2025:1850

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1807 - FT RK 24/1808
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een moratorium op verzoek van een huurder onder beschermingsbewind

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die onder beschermingsbewind staat, een verzoekschrift heeft ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker vroeg om een voorlopige voorziening om de tenuitvoerlegging van een ontruimingsproces-verbaal te schorsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in een bedreigende situatie verkeert, aangezien er een aankondiging was voor ontruiming van zijn woning. De rechtbank heeft overwogen dat verzoeker voldoende inkomen heeft om de huurtermijnen te voldoen, mede door de bescherming van het beschermingsbewind. De rechtbank heeft het belang van verzoeker om in zijn huurwoning te blijven zwaarder laten wegen dan het belang van de verhuurder om de ontruiming door te zetten. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsproces-verbaal opgeschort voor de duur van zes maanden, mits de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, met de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopige voorziening ex artikel 287b Faillissementswet: toewijzing
toepassing schuldsaneringsregeling: niet-ontvankelijk
rekestnummers: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 28 januari 2025
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [plaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 16 december 2024, met een verzoekschrift ex artikel 284 Faillissementswet (Fw), een verzoekschrift ex artikel 287b, eerste lid, Fw ingediend, waarin wordt gevraagd om een voorlopige voorziening bij voorraad.
In het vonnis van deze rechtbank van 17 december 2024 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 21 januari 2025.
Ter zitting van 21 januari 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer mr. J. Pearson, werkzaam bij JAW Advocaten (hierna: advocaat);
  • mevrouw M. Brouwer, werkzaam bij Mijnbudgetcoach.nl B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder);
  • de heren R. Zadal en T. Roelofsen en mevrouw D. Jongebloed, alle drie werkzaam bij Stichting Tablis Wonen, gevestigd te Sliedrecht (hierna: verweerster).
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op heden.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe op grond van artikel 287b, eerste lid, Fw, gedurende een termijn van zes maanden bij uitspraak een voorlopige voorziening te treffen en verweerster te verbieden het proces-verbaal van 12 oktober 2022 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker ten uitvoer te leggen.
Verzoeker heeft inkomen uit een ZW-uitkering sinds december 2024. Doordat verzoeker in detentie heeft gezeten is zijn ZW-uitkering in de periode juni tot en met december 2024 voor een periode van zes maanden stop gezet. Verzoeker heeft een kale huur van € 755,82. De lopende huurtermijnen zijn sinds januari 2024 via automatische incasso betaald. Verzoeker staat onder beschermingsbewind waardoor voldoende is gewaarborgd dat de lopende termijnen worden betaald. Daarnaast heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat er op dit moment voldoende inkomen is om de lopende termijnen te voldoen.

3.Het verweer

Verweerster heeft ter zitting verklaard dat zij geen vertrouwen meer heeft in verzoeker als goed huurder. Ook heeft verweerster er geen vertrouwen meer in dat de lopende huur zal worden betaald.

4.De beoordeling

Allereerst dient te worden beoordeeld of sprake is van een bedreigende situatie zoals dwingend is voorgeschreven in artikel 287b, tweede lid, Fw. Nu verzoeker een kopie van het proces-verbaal van de rechtbank Rotterdam van 12 oktober 2022 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker en een kopie van het exploot van 13 december 2024 heeft overgelegd waarin wordt aangekondigd dat verweerster op 19 december 2024 zal overgaan tot ontruiming van de woning van verzoeker, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bedreigende situatie.
De wetgever heeft met een moratorium beoogd om een schuldenaar bij een – dreigende – executie een adempauze te bieden opdat de schuldenaar in staat wordt gesteld om met zijn schuldeisers een regeling van zijn schulden overeen te komen.
Artikel 287b Fw bevat geen criterium op grond waarvan kan worden beslist of de voorlopige voorziening dient te worden toegewezen dan wel afgewezen. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij de voorziening zoals genoemd in artikel 287, vierde lid, Fw waarbij een afweging dient plaats te vinden tussen het belang van verzoeker enerzijds en de schuldeiser, in dit geval verweerster, anderzijds.
Het belang van verzoeker bestaat erin dat hij in de huurwoning kan blijven wonen en dat het minnelijk schuldhulpverleningstraject door verzoeker kan worden doorlopen.
Het belang van verweerster bestaat erin dat zij het proces-verbaal van 12 oktober 2022 ten uitvoer kan leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de lopende termijnen kunnen en zullen worden voldaan. De huurtermijnen zijn vanaf januari 2024 betaald. Daarnaast is er sprake van beschermingsbewind, waardoor ook voldoende is gewaarborgd dat de lopende huurtermijnen tijdig zullen worden betaald. Tegen deze achtergrond dient het belang van verzoeker zwaarder te wegen dan het belang van verweerster.
Nu het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond, zal verzoeker gelet op het bepaalde in artikel 285, eerste lid, sub f, in samenhang met artikel 287, tweede lid, Fw, ten aanzien van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ex artikel 284, tweede lid, Fw, niet-ontvankelijk worden verklaard. Zo nodig kan verzoeker te zijner tijd een nieuw verzoek indienen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- schort de tenuitvoerlegging op van het op 12 oktober 2024 opgemaakt proces-verbaal van deze rechtbank tot ontruiming van de huurwoning van verzoeker gelegen aan de [adres] , [postcode] te [plaats] , voor de duur van deze voorziening en verlengt de huurovereenkomst zoals deze tussen partijen bestaat of bestond voor de duur van deze voorziening;
- bepaalt dat de genoemde voorziening geldt voor de duur van zes maanden vanaf
17 december 2024;
- bepaalt dat deze voorziening slechts geldt zolang de lopende termijnen gedurende deze periode tijdig worden voldaan;
- bepaalt dat schuldhulpverlening die namens verzoeker de buitengerechtelijke schuldregeling gaat uitvoeren, uiterlijk twee weken voor het aflopen van de getroffen voorziening verslag uitbrengt als bedoeld in artikel 287b, zesde lid, Fw;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 284, tweede lid, Fw.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.