In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een gedwongen schuldregeling, ingediend door de verzoeker, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 550.096,23. De verzoeker heeft op 7 augustus 2024 een verzoek ingediend om een viertal schuldeisers, waaronder AZL N.V. en Debtt B.V., te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meerderheid van de schuldeisers, zeventien van de negentien, akkoord is gegaan met het voorstel, terwijl AZL en Debtt zich hebben verzet. De rechtbank heeft de situatie van de verzoeker beoordeeld, die fulltime werkt en een stabiel inkomen heeft, en heeft geconcludeerd dat het aangeboden akkoord het maximaal haalbare is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vorderingen van AZL en Debtt slechts een klein percentage van de totale schuldenlast uitmaken en dat de belangen van de verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en AZL en Debtt bevolen in te stemmen met de schuldregeling, terwijl het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen.