Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2025 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaats] , eiserWettelijke vertegenwoordiger: [naam moeder] (eisers moeder).
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Wettelijk kader
(…)
5° gegevens over de nationaliteit, met dien verstande dat geen gegevens over een vreemde nationaliteit worden opgenomen naast gegevens over het Nederlanderschap of het feit dat de betrokkene als Nederlander wordt behandeld;
“Bij verkrijging van het Nederlanderschap moet de bijhouding van de vreemde nationaliteit(en) worden beëindigd. Dit wordt tot uiting gebracht door in de stapel waarin een vreemde nationaliteit is opgenomen, een actuele categorie op te nemen waarbij met een code wordt aangegeven dat de bijhouding van deze nationaliteit is beëindigd. Het betreft hier de code 404 in rubriek 04.64.10”.
Beoordeling door de rechtbank
Dit onderdeel van artikel 2.7 van de Wet Brp is in 2015 in werking getreden en in de wetsgeschiedenis is hierover het volgende opgenomen:
“De aanleiding voor deze wijziging is het oplossen van een gevoelig maatschappelijk probleem, dat wordt veroorzaakt door de registratie van gegevens over de vreemde nationaliteit naast de Nederlandse nationaliteit in de huidige gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Het kabinet acht het ongewenst dat burgers die Nederlander zijn en tevens een of meer vreemde nationaliteiten bezitten, maar zich uitsluitend Nederlander voelen, ongewild en voortdurend, over meerdere generaties,
Het kabinet meent dat de registratie van gegevens over de vreemde nationaliteit van deze personen in de Brp in lijn moet worden gebracht met de omstandigheid dat deze personen zich uitsluitend Nederlander voelen. Hiermee komt het kabinet enerzijds tegemoet aan de bezwaren van deze personen. Anderzijds wordt bewerkstelligd dat het niet langer vermelden van de vreemde nationaliteit(en) naast de Nederlandse nationaliteit voor álle ingeschrevenen (zowel de nieuwe als de bestaande gevallen) wordt ingevoerd, omdat het kabinet het uitgangspunt wil waarborgen van een betrouwbare en consistente registratie van persoonsgegevens.
(…)
Het registreren van gegevens over de vreemde nationaliteit van personen die de Nederlandse nationaliteit van rechtswege hebben verkregen is, zo concludeert het CBP, blijkbaar niet
“De Afdeling heeft op zichzelf begrip voor de aanzienlijke uitvoeringslasten. Dat kan er echter niet aan afdoen dat het voorstel zal leiden tot een onderscheid binnen de groep Nederlanders die het Nederlanderschap van rechtswege hebben verkregen, tussen diegenen wier vreemde nationaliteit wél geregistreerd is en zal blijven en diegenen voor wie dat niet meer het geval zal zijn. Aldus ontstaat een situatie die op gespannen voet komt te staan met de Europese privacyrichtlijn. Immers, het voorstel brengt met zich dat het gegeven van de vreemde nationaliteit van personen die behoren tot de eerst bedoelde categorie in de basisregistratie bewaard zal blijven, terwijl de regering een dergelijke registratie, gelet op de toelichting, op zich zelf niet langer noodzakelijk acht voor de uitvoering van overheidstaken. (…) Het behoud van de al bestaande registraties van de vreemde nationaliteit van Nederlanders die het Nederlanderschap van rechtswege hebben verkregen, is kwetsbaar uit het oogpunt van de Europese privacyrichtlijn die bepaalt dat persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt”.
3.6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het Logisch Ontwerp (en daarmee ook de HUP) ten aanzien van de registratie van verwijderde vreemde nationaliteit onverbindend is. Dit betekent dat het beroep gegrond is en het bestreden besluit vernietigd moet worden. Verweerder zal de Turkse nationaliteit van eiser volledig uit de (historie van de) Brp moeten verwijderen, zonder enige vermelding van de beëindiging van de nationaliteit in het systeem (de registratie van categorie 4 of code 404).
.