ECLI:NL:RBROT:2025:1807

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11391525 CV EXPL 24-27830
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake premiebetaling en onterecht gevorderde incassokosten in verzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft Unigrant N.V., handelend onder de naam ANWB Verzekeren, een rechtszaak aangespannen tegen een gedaagde die zelf procedeert. De gedaagde heeft een verzekering afgesloten bij Unigrant, maar heeft een premie van € 134,50 niet betaald. Unigrant vordert betaling van deze premie, inclusief rente en proceskosten. De gedaagde heeft aangegeven een regeling te willen treffen, maar heeft de premie niet betwist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de premie met rente moet betalen, maar dat de gedaagde geen buitengerechtelijke incassokosten hoeft te betalen. Dit omdat de bepaling in de algemene voorwaarden over incassokosten als oneerlijk is beoordeeld. De kantonrechter heeft verder de proceskosten aan de gedaagde opgelegd, omdat deze grotendeels ongelijk heeft gekregen. De totale proceskosten zijn begroot op € 342,39. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Unigrant het vonnis direct kan uitvoeren. De gedaagde kan contact opnemen met de gemachtigde van Unigrant voor een mogelijke betalingsregeling, maar hiervoor is toestemming van Unigrant vereist. Het vonnis is uitgesproken door mr. G.A. Vriezen op 14 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11391525 CV EXPL 24-27830
datum uitspraak: 14 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Unigrant N.V.,die ook handelt onder de naam ANWB Verzekeren,
vestigingsplaats: ‘s-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: [persoon A] en mr. E. Krom,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Unigrant’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 oktober 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft een verzekering afgesloten bij Unigrant. Voor deze verzekering moet [gedaagde] premie betalen aan Unigrant. [gedaagde] heeft € 134,50 aan premie niet betaald. Unigrant eist in deze procedure betaling van deze premie met rente en kosten.
2.2.
[gedaagde] wil graag een regeling treffen met Unigrant.
Conclusie
2.3.
[gedaagde] moet de premie met rente en proceskosten aan Unigrant betalen. [gedaagde] hoeft geen buitengerechtelijke kosten te betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet de premie betalen
2.4.
De door Unigrant geëiste premie wordt toegewezen, omdat [gedaagde] hiertegen geen verweer voert.
[gedaagde] hoeft geen incassokosten te betalen
2.5.
De vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat de bepaling over de incassokosten in de algemene voorwaarden oneerlijk is (artikel 10 lid 3 van de algemene voorwaarden). De bepaling wijkt in het nadeel van de consument af van de wettelijke regeling (artikel 6:96 BW) of wekt die indruk. Een bepaling die de handelaar recht geeft op buitengerechtelijke incassokosten is op zich toegestaan, maar dan moet wel zijn voldaan aan de volgende voorwaarden. De bepaling mag de handelaar geen recht geven op een hoger bedrag dan is toegestaan op grond van de wet. Wel is toegestaan dat in de bepaling geen bedragen worden genoemd of als voor de hoogte van de vergoeding wordt verwezen naar de wet. De bepaling moet ook niet de indruk wekken dat de handelaar eerder dan op grond van de wet recht krijgt op een vergoeding. Als er iets staat over het moment waarop de kosten verschuldigd worden, dan moet uit de bepaling dus blijken dat de consument die vergoeding pas verschuldigd wordt nadat hij nog een kans heeft gekregen om binnen veertien dagen alsnog te betalen. Aan deze voorwaarden is hier niet voldaan.
[gedaagde] moet rente betalen
2.6.
De rente wordt toegewezen, omdat Unigrant genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Unigrant moet betalen op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht, € 55,00 aan salaris voor de gemachtigde (1,5 punten x € 40,00) en € 20,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 342,39. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Betalingsregeling
2.8.
De kantonrechter kan geen betalingsregeling vaststellen in dit vonnis. Daarvoor moet Unigrant namelijk toestemming geven en dat heeft Unigrant niet gedaan (artikel 6:29 BW). Wel heeft Unigrant in haar repliek aangegeven dat zij in beginsel bereid is mee te werken aan een betalingsregeling nadat zij het vonnis heeft ontvangen. Daarvoor kan [gedaagde] contact opnemen met de gemachtigde van Unigrant.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Unigrant dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Unigrant te betalen € 134,50 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van verzuim tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Unigrant worden begroot op € 342,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
572