ECLI:NL:RBROT:2025:1767
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen last onder dwangsom na intrekking door college
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2025, met zaaknummer ROT 24/3949, werd het beroep van eiser tegen een opgelegde last onder dwangsom beoordeeld. De last onder dwangsom was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat eiser niet beschikte over de vereiste vergunning voor kamerbewoning. Eiser had bezwaar aangetekend tegen het besluit van het college, maar op 22 januari 2025 trok het college de last onder dwangsom in, omdat het pand waarin kamerbewoning plaatsvond leeg stond. Eiser's gemachtigde heeft vervolgens aangegeven dat hij eiser zou adviseren om het beroep in te trekken, en was niet aanwezig bij de zitting.
De rechtbank constateerde dat er materieel geen geschil meer bestond tussen eiser en het college, aangezien de last onder dwangsom was ingetrokken. Eiser had geen andere redenen aangevoerd voor een inhoudelijke beoordeling van het beroep, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank heeft geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken en heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter M. Zoethout, in aanwezigheid van griffier H. Sabanovic. Een afschrift van het proces-verbaal is verzonden aan de betrokken partijen, met informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.