ECLI:NL:RBROT:2025:1757

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
71/066020-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen van een groot geldbedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van witwassen van een bedrag van € 750.030,-. De verdachte, geboren in 1978 en ingeschreven op een adres in Nederland, werd bijgestaan door raadsman mr. B. Kizilocak. Tijdens de zitting op 29 januari 2025 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie mr. H. van Galen een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden eiste. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 8 maart 2021 in Sittard een groot geldbedrag had ontvangen in de vorm van twee bigshoppers, wat leidde tot zijn aanhouding. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over het geldbedrag en dat het vermoeden gerechtvaardigd was dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De verdachte had geen verifieerbare verklaring gegeven over de herkomst van het geld en beroept zich op zijn zwijgrecht. De rechtbank oordeelde dat het witwassen bewezen was en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank verklaarde ook het geldbedrag van € 750.030,- en de in beslag genomen telefoons verbeurd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/066020-21
Datum uitspraak: 12 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1978,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H. van Galen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Er is niet gebleken van een gerechtvaardigd witwasvermoeden. Er zijn sterke aanwijzingen dat er sprake is van ondergronds bankieren en dan is het enkele feit dat het om een groot geldbedrag gaat onvoldoende om een vermoeden van witwassen te rechtvaardigen. Er zijn geen feiten en omstandigheden waaruit kan volgen dat het geldbedrag in de bigshoppers uit enig misdrijf afkomstig zou zijn.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt het volgende vast op grond van de bewijsmiddelen. Op 8 maart 2021 heeft een onbekend gebleven persoon twee bigshoppers met daarin een geldbedrag van € 750.030,00 aan de verdachte overhandigd op een openbare parkeerplaats in Sittard. De verdachte heeft deze bigshoppers vervolgens in de laadruimte gezet van de auto waarmee hij samen met een ander naar Sittard was gereden. Hierna zijn de verdachte, die in de bijrijdersdeuropening van deze auto stond, en de medeverdachte/bestuurder door de politie aangehouden.
In de auto zijn twee pgp-telefoons aangetroffen waarvan de verdachte wordt geïdentificeerd als de gebruiker. De IMEI-nummers van deze telefoons zijn gekoppeld aan twee Sky-ID’s. Uit Sky-berichten behorende bij één van deze Sky-ID’s is gebleken dat er door een onbekend gebleven persoon aan de verdachte op 8 maart 2021 wordt gevraagd om wat ‘pap’ op te halen. De verdachte heeft teruggestuurd dat hij een token nodig heeft. Vervolgens wordt door de persoon het adres in Sittard gestuurd. Ook schrijft deze persoon het volgende: “
Je krijgt 750 mee. Pak 125 voor jezelf. Geef 25 [naam] . Ik geef je een andere token later waar je 200 moet droppen”. Waarop de verdachte heeft gestuurd: “
Dan ga ik nu rijden sittard”. Ook heeft de verdachte een bericht gestuurd dat hij iemand meeneemt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over het geldbedrag in de bigshoppers. Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of het geld dat in de bigshoppers is aangetroffen uit enig misdrijf afkomstig is.
De verdachte heeft een groot contant geldbedrag in twee bigshoppers op een openbare parkeerplaats overhandigd gekregen. Het op deze wijze vervoeren van een dergelijke groot geldbedrag is hoogst ongebruikelijk in het geval dat het geld op legale wijze zou zijn verkregen en gaat gepaard met aanzienlijke veiligheidsrisico’s.
Gelet hierop acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat het aangetroffen geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Dat betekent dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is. Dat heeft hij niet gedaan. De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en dus ook niet verklaard dat er sprake zou zijn van ondergronds bankieren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte dit vermoeden van witwassen niet heeft weerlegd en concludeert dat het niet anders kan dan dat het geld in de bigshoppers middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van witwassen.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Hij op 8 maart 2021, te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
een voorwerp, te weten een geldbedrag, totaal (ongeveer) 750.030 EUR,
heeft verworven, voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) dat dat voorwerp geheel of
gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met (een) ander(en) witwassen van een groot geldbedrag, namelijk € 750.030,00. Dit bedrag werd op een openbare parkeerplaats aan de verdachte overgedragen. Door witwassen wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast en het draagt bij aan de instandhouding van criminaliteit zoals cocaïnehandel. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. De verdachte heeft daar met zijn handelen een bijdrage aan geleverd. De rechtbank neemt hem dit zeer kwalijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 januari 2025. Verder geldt dat de verdachte na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in augustus 2021 niet opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie.
Gezien de ernst van het feit en de hoogte van het witgewassen bedrag kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In de LOVS-oriëntatiepunten geldt voor fraude met benadelingsbedragen tussen de € 500.000 en € 1.000.000 als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 tot 24 maanden. De rechtbank hanteert in deze zaak, gelet op voorgaande omstandigheden, als uitgangspunt een gevangenisstraf van veertien maanden. Dat betekent dat de rechtbank afwijkt van de eis van de officier van justitie, die haar te mild voorkomt. Voor een voorwaardelijk deel ziet de rechtbank evenmin aanknopingspunten.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn is gestart op 8 maart 2021 (de datum dat de verdachte in verzekering is gesteld). Tot aan dit vonnis is een periode van bijna vier jaar verstreken. Nu er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, heeft als redelijke termijn twee jaren te gelden. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden. Daarom zal als compensatie twee maanden gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd:
  • het geldbedrag van € 750.030,00 verbeurd te verklaren;
  • het telefoontoestel (IBN Code: [code 1] ) verbeurd te verklaren;
  • het telefoontoestel (IBN Code: [code 2] ) verbeurd te verklaren; en
  • het geldbedrag van € 50.000,00 te bewaren voor de rechthebbende.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Het geldbedrag van € 750.030,00 en de telefoons zullen verbeurd worden verklaard. Het bewezen feit is begaan met betrekking tot en met behulp van deze voorwerpen.
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 50.000,00 zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit:
- het geldbedrag van € 750.030,00;
- het telefoontoestel (IBN Code: [code 1] );
- het telefoontoestel (IBN Code: [code 2] );
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het geldbedrag van
€ 50.000,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. I. Tillema en B. Vaz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 12 februari 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Hij op of omstreeks 08 maart 2021, te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen,
van een voorwerp, te weten een geldbedrag, totaal (ongeveer) 750.030 EUR,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie
de rechthebbende op een voorwerp was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie
een voorwerp voorhanden heeft gehad,
en/of
een voorwerp, te weten een geldbedrag, totaal (ongeveer) 750.030 EUR,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) dat dat voorwerp geheel of
gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.