Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde (poging tot doodslag) en het onder 2 tenlastegelegde (bezit van een stroomstootwapen);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
eenmaal, met een machete, een zwaaiende beweging heeft gemaakt in de richting van het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro), zijnde immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 1.000,00(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 1.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen;
mr. P.B. van Onzenoort, voorzitter,
mrs. S.W.M. Speekenbrinken
J.F.C. Janssen, rechters,
en/of in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht te weten een taser en/of stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad.