Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting door De Waag of soortgelijke zorgverlener en het vermijden van contact met minderjarigen, met een dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze bijzondere voorwaarden.
- veroordeling van de verdachte tot een beroepsverbod op grond van art. 28 Sr voor de duur van 6 jaren, inhoudende het verbod op het geven van (sport-)lessen aan kinderen.
4.Waardering van het bewijs
– voor zover dit al kan worden toegepast – niet bijdragen aan het bewijs voor de seksuele strekking van de handelingen van de verdachte.
‘poenie’(zoals zij haar vagina noemt) die zij eerder nooit heeft gedaan en zij gaf haar broer een klap toen hij haar een kus op de wang gaf. Het kan ook zijn dat het eerder gebeurd is maar dat [slachtoffer 4] op 29 mei 2024 getriggerd werd omdat zij de verdachte weer zag.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
- [benadeelde partij 1] (ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.500,- aan immateriële schade;
- [benadeelde partij 2] (ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.250,- aan immateriële schade;
- [benadeelde partij 3] (ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde feit). De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.250,- aan immateriële schade en een bedrag van € 18,94 aan materiële schade.
- [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] (ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde feit). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.200,- aan immateriële schade en € 4.000,- aan toekomstige schade;
- [benadeelde partij 6] (ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde feit). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.250,- aan immateriële schade.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen,
73 (drieënzeventig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 jaren;
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdtwintig) dagen;
bijkomende strafop aan de verdachte:
3 (drie) jaren;
[benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5]niet-ontvankelijk in de vorderingen;
[benadeelde partij 1]te betalen een bedrag van
€1.250,- (duizend tweehonderdvijftig), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€1.250,- (duizend tweehonderdvijftig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.250,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
22 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij 2]te betalen een bedrag van
€ 1.250,- (duizend tweehonderdvijftig), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 1.250,- (duizend tweehonderdvijftig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.250,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
22 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij 6]te betalen een bedrag van
€ 1.250,- (duizend tweehonderdvijftig), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 6] te betalen
€ 1.250,- (duizend tweehonderdvijftig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.250,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
22 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;