ECLI:NL:RBROT:2025:1710

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10-080278-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van afpersing en wapenbezit met toepassing van jeugdstrafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van afpersing en wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 maart 2023 in Dordrecht, met een bivakmuts op, een slachtoffer heeft bedreigd met een vuurwapen en gedwongen tot de afgifte van een telefoon en geld. De verdachte heeft de feiten bekend, maar is gedeeltelijk vrijgesproken van het voorhanden hebben van munitie, omdat niet kon worden aangetoond dat de aangetroffen munitie in de juiste categorie viel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, met toepassing van het jeugdstrafrecht, gezien zijn leeftijd en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn autismespectrumstoornis, en heeft geconcludeerd dat hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft geen voorwaardelijke straf opgelegd, omdat de verdachte al een schorsingstoezicht had gehad en positief had afgerond. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. N.S.S. Obispo.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-080278-23
Datum uitspraak: 10 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. T. Fuchs, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde en het onder 2 ten laste gelegde;
  • toepassing van het jeugdstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf van 150 uren alsmede 4 maanden voorwaardelijke jeugddetentie, met een proeftijd van 1 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering.
Zowel feit 1 als feit 2 zijn door verdachte bekend. De rechtbank ziet evenwel aanleiding de verdachte partieel vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, nu uit het dossier niet blijkt dat de aangetroffen munitie is onderzocht en in de betreffende categorie kan worden ondergebracht. Voor het overige zullen de feiten gelet op de bekennende verklaring van de verdachte zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
ten aanzien van feit 1;
hij op 16 maart 2023 te Dordrecht,
op of aan de openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (Merk Samsung, type A52) inclusief een OV-chipkaart, een Basic-fit kaart en een geldbedrag (totaal EUR 20,-), die geheel aan [slachtoffer] toebehoorde
n, welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- met een bivakmuts zich aan die [slachtoffer] opdringen en
- het van achteren benaderen van die [slachtoffer] en daarbij te zeggen 'geld' en ‘geef die telefoon’ en
- het tonen, voorhouden danwel richten van een vuurwapen, aan/op die [slachtoffer];
ten aanzien van feit 2;
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2023 t/m 16 maart 2023 te Dordrecht ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten: een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een omgebouwd gaspistool van het merk/type Umarex Model Glock 17 Gen 5, kaliber 7.65mm voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn
verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
Feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft een vuurwapen voorhanden gehad en daarmee, terwijl hij een bivakmuts op had, een straatroof gepleegd. Verdachte heeft deze feiten bekend en hierover verklaard dat hij deze feiten onder druk heeft begaan. Verdachte heeft een bijzondere interesse in oorlog gerelateerde spullen, zo ook wapens. Hij had de bedoeling om een legaal onklaar gemaakt vuurwapen met certificaat te kopen van een vriend, maar deze verkocht hem een functionerend wapen. Er lijkt sprake te zijn geweest van een zeker overwicht van deze vriend op de verdachte, voortvloeiend uit het leeftijdsverschil tussen beiden en de psychische toestand van de verdachte. De verdachte heeft zich aangespoord door deze vriend laten verleiden tot het plegen van een straatroof waarbij hij met het vuurwapen heeft gedreigd. Verdachte heeft verklaard dat hij direct spijt had van zijn daad. Hij gaf de buitgemaakte telefoon, met daarin geld en pasjes, af aan de vriend.
Met name de afpersing rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Dit feit heeft veel impact op het slachtoffer en brengt gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving met zich mee. Daarnaast heeft de verdachte wegens zijn fascinatie met wapens te lichtvaardig en naïef een vuurwapen aangeschaft, waarvan hij dacht dat het onklaar gemaakt en legaal zou zijn. Dat bleek niet zo te zijn, met alle gevolgen van dien. Zowel het voorhanden hebben van een vuurwapen als ook de afpersing zijn feiten waar doorgaans hoge (vrijheidsbenemende) straffen voor worden opgelegd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages van deskundigen
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 januari 2025. Dit rapport houdt het volgende in:
De reclassering concludeert dat verdachtes autisme in combinatie met het niet lekker in zijn vel zitten en het niet inzien van de gevolgen van zijn handelen hebben geleid tot de verdenking. De reclassering adviseert dat het jeugdstrafrecht wordt toegepast. Daarnaast vindt de reclassering interventies of een toezicht niet meer nodig. Er is sprake geweest van een langdurig schorsingstoezicht, waarbinnen verdachte met succes een behandeling heeft gevolgd en gewerkt heeft aan gedragsverandering. De reclassering schat het risico op recidive in als laag.
Psycholoog [naam] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 8 juni 2023. In dit rapport komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis. De psycholoog is van oordeel dat de strafbare feiten daardoor in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Ook de psycholoog adviseert het jeugdstrafrecht toe te passen. De psycholoog adviseert ook een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport, met dien verstande dat dit rapport anderhalf jaar eerder is opgemaakt dan het voornoemde reclasseringsrapport. Zoals in het voorgaande uiteengezet vindt de reclassering een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden, gelet op het positieve verloop van het schorsingstoezicht niet meer nodig.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank sluit zich aan bij de visie van de reclassering, de psycholoog, de officier van justitie en de verdediging dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten 18 jaar oud. Hij woonde nog bij zijn ouders en ging naar school.
De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte mede vanwege zijn autismespectrumstoornis moeilijk weerstand kon bieden aan de druk en invloed die werden uitgeoefend door de vriend van wie hij het vuurwapen kocht. Het lijkt aannemelijk dat de verdachte vanwege zijn autisme de verkeerde intenties van die persoon niet inzag. Hierdoor heeft hij bij het plegen van de afpersing impulsief gehandeld zonder na te denken over de gevolgen hiervan voor het slachtoffer.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Verdachte heeft gedurende ruim 22 maanden een schorsingstoezicht gehad en de behandelingen in dat kader positief afgerond. Dat maakt dat naar het oordeel van de rechtbank een deels voorwaardelijke straf in het geval van verdachte geen toegevoegde waarde heeft.
Daarnaast zal de rechtbank, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de inzet die hij al zal moeten plegen in het kader van zijn opleiding, een lagere werkstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal volstaan met een werkstraf van 100 uur met aftrek van de drie dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zodat 94 uur werkstraf resteert, te vervangen door 47 dagen jeugddetentie als de werkstraf niet of niet geheel wordt uitgevoerd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77c, 77g, 77m, 77n, 77gg, 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit en het onder 2 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij de reclassering dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
94 urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
47 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en
mrs.
J.L. Luitenen
F.M. van Peski, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.S.S. Obispo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
ten aanzien van feit 1;
hij op 16 maart 2023 te Dordrecht, althans in Nederland,
op of aan de openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (Merk Samsung, type A52) inclusief een OV-chipkaart, een Basic-fit kaart en een geldbedrag (totaal EUR 20,-), die geheel aan [slachtoffer] toebehoorde, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- met een bivakmuts op zich aan die [slachtoffer] opdringen en/of
- het van achteren benaderen van die [slachtoffer] en/of daarbij te zeggen 'geld' en/of ‘geef die telefoon’ en/of
- het tonen, voorhouden danwel richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [slachtoffer];
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 16 maart 2023 te Dordrecht, althans in Nederland,
op of aan de openbare weg, een telefoon (Merk Samsung, type A52) (met bijbehorende hoes) en/of (daarin) een ov-chipkaart en/of een Basic-fit kaart en/of een geldbedrag (totaal EUR 20,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- ( met bivakmuts op) zich opdringen aan die [slachtoffer] en/of daarbij de woorden toe te voegen 'Geld' en/of
- ( vervolgens) afpakken van voornoemde telefoon en/of goederen van die [slachtoffer] en/of
- tonen en/of voorhouden en/of richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [slachtoffer];
ten aanzien van feit 2;
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2023 t/m 16 maart 2023 te Dordrecht en/of 's-Gravendeel, gemeente Hoeksche Waard, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten: een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een omgebouwd gaspistool van het merk/type Umarex Model Glock 17 Gen 5, kaliber 7.65mm en/of munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten: een (1) kogelpatroon van het kaliber 7.65mm, voorhanden heeft gehad.