ECLI:NL:RBROT:2025:1705

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10-328943-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met verbreking en oplegging van ISD-maatregel voor de duur van 2 jaar

Op 27 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 oktober 2024 in Rotterdam een fiets heeft gestolen. De verdachte, geboren in 1977 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, heeft het feit bekend. De officier van justitie, mr. K.W. van Damme, heeft gevorderd dat de verdachte schuldig wordt verklaard en een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar opgelegd krijgt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door met een staaf het slot van de fiets open te breken en deze weg te nemen. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden aangetroffen die de strafbaarheid van het feit of de verdachte uitsluiten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een lange geschiedenis van soortgelijke strafbare feiten en is eerder veroordeeld. De reclassering heeft geadviseerd om de ISD-maatregel op te leggen, gezien de hoge kans op recidive en het feit dat eerdere behandelingen niet hebben geleid tot gedragsverandering. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van de samenleving voorop staat en dat de verdachte een gevaar vormt voor de openbare orde. Daarom is de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-328943-24
Datum uitspraak: 27 januari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres],
raadsman mr. A.M.P.M. Adank, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.W. van Damme heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 16 oktober 2024 te Rotterdam,
een fiets, die geheel of ten dele aan een tot op heden onbekend gebleven persoon toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft op 16 oktober 2024 een fiets gestolen door met een staaf het slot open te breken en de fiets weg te nemen. Hiermee heeft de verdachte wederom laten zien dat hij weinig respect heeft voor de eigendommen van anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages van deskundigen
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 augustus 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
Er kan gesproken worden van een patroon aangaande vermogensdelicten. Het aan de verdachte ten laste gelegde maakt, bij veroordeling, deel uit van dit delictpatroon. Verdachte heeft een veelpleger status en komt in aanmerking voor een ISD-maatregel. Hij is een kwetsbare man die op vrijwel alle leefgebieden problemen kent. Hij is gediagnosticeerd met een schizofrene stoornis en afhankelijkheid van diverse middelen. Daarnaast functioneert hij op een beperkt cognitief niveau.
Bij verdachte zijn gedurende vele jaren meerdere vrijwillige en gedwongen ambulante en ook klinische begeleidings- en behandeltrajecten opgestart, zowel in civiele als justitiële kaders. Deze trajecten zijn vanwege de lage responsiviteit nooit goed van de grond gekomen, waardoor er tot op heden geen gedragsverandering heeft plaatsgevonden. Eveneens werden de behandelingen meermaals voortijdig afgebroken en hebben deze niet geleid tot langdurige abstinentie van middelen, van recidive of stabilisatie van zijn psychisch welbevinden. De reclassering ziet op dit moment geen mogelijkheden meer om verdachte te begeleiden en de recidivekans te beïnvloeden anders dan dit te proberen in een strikter kader.
Door het Veiligheidshuis Rotterdam werd aangegeven dat het middelengebruik van verdachte niet te reguleren was. Hij bleef delicten plegen en dit delictgedrag werd niet ingegeven door psychiatrische problematiek, maar vanuit zijn verslavingsgedrag.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Verdachte kan gedurende de intramurale fase gebruik maken van het behandel- en begeleidingsaanbod van een ISD afdeling binnen een Penitentiaire Inrichting. Mogelijk dat verdachte na veroordeling gemotiveerder is mee te werken aan een traject gericht op resocialisatie.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
Het risico op letsel wordt ingeschat als gemiddeld.
Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 januari 2025 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusie van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
De verdachte is al vaker veroordeeld en heeft zich niet gehouden aan de opgelegde voorwaarden. De samenleving maakt daarom aanspraak op beveiliging en strafrechtelijke bescherming tegen het stelselmatig crimineel gedrag van de verdachte, dat de publieke ruimte onveilig maakt. De rechtbank ziet dat de verdachte in detentie inmiddels enige tijd abstinent is en gemotiveerd lijkt om zijn problemen onder ogen te komen. De rechtbank ziet echter ook een patroon in het delictgedrag waaruit blijkt dat de verdachte bij tegenslag teruggrijpt naar het plegen van vermogensdelicten om te kunnen voorzien in zijn bestaan.
Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Daarbij is mede gelet op ernst van het begane feit en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en F.M. van Peski, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.S.S. Obispo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 oktober 2024 te Rotterdam,
een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een tot op heden onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.