Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 mei 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de akte van Maasdelta, met bijlagen;
- de mail van [gedaagde] van 7 november 2024, met een bijlage.
Rechtbank Rotterdam
In deze huurzaak heeft de Stichting Maasdelta Groep, gevestigd in Spijkenisse, de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst met de gedaagde te ontbinden en ontruiming van de woning te vorderen. De zaak is ontstaan nadat in de woning van de gedaagde een handelshoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen, wat heeft geleid tot een burgemeestersluiting van de woning voor drie maanden. Maasdelta heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vraagt de kantonrechter om deze ontbinding te bevestigen en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden op basis van de brief van Maasdelta van 15 april 2024. De burgemeester had de woning gesloten op grond van artikel 13b lid 1 van de Opiumwet, wat Maasdelta het recht gaf om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter oordeelt dat de ontbinding niet onaanvaardbaar is en dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. De gedaagde heeft geen overtuigende argumenten aangedragen tegen de bevindingen van het NFI-rapport, dat aantoont dat er een handelshoeveelheid drugs in de woning aanwezig was.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, omdat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft. De ontruimingstermijn is vastgesteld op 14 dagen na het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 776,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien het zwaarwegende belang van Maasdelta bij de ontbinding en ontruiming.