ECLI:NL:RBROT:2025:1692

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10-283439-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huiselijk geweld met bewezenverklaring van mishandeling, vernieling en bedreiging tegen toenmalige partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981, die beschuldigd werd van huiselijk geweld. De verdachte werd beschuldigd van meermalen mishandeling, vernieling van eigendommen van zijn toenmalige partner, en bedreiging met zware mishandeling en dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn partner gedurende een periode van meer dan een jaar heeft mishandeld, waarbij hij haar heeft geslagen, aan haar haren heeft getrokken en haar bij de keel heeft gepakt. Daarnaast heeft hij haar tablet en auto vernield. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als geloofwaardig en betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door foto’s en geluidsopnames. De verdachte heeft de mishandeling en vernieling gedeeltelijk erkend, maar ontkende de ernst van zijn daden en legde de schuld bij de aangeefster.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de aangeefster. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, wat heeft geleid tot een verkorting van de gevangenisstraf. De vordering van de benadeelde partij is grotendeels toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-283439-21
Datum uitspraak: 10 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1981,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M.M. Zonneveld heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar alsmede oplegging van een 38v-maatregel met daarin een locatie- en contactverbod voor de duur van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feit 3 zonder nadere motivering
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend en wordt voldoende ondersteund door het procesdossier. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1 en 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte erkent dat sprake is geweest van slaan en/of stompen en het vastpakken van de armen. Een deel van deze handelingen verrichtte hij uit zelfverdediging. Het dichtknijpen van de keel, schoppen of trappen, zetten van een mes tegen de ribben en kapot drukken van een zonnebril wordt onvoldoende ondersteund door het dossier. De verdachte bekent dat hij de tablet op de grond heeft gegooid. Dat daarmee ook schade is toegebracht aan het laminaat zou niet opzettelijk zijn geweest. Volgens de verdediging blijkt tevens niet dat de tablet onbruikbaar is geworden. Vernieling van de auto wordt nadrukkelijk ontkend. Dit zou door derden zijn gedaan.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft uitgebreid verklaard over haar relatie met verdachte. Grote delen van deze verklaringen van aangeefster worden ondersteund door foto’s, geluidsopnames en verklaringen van de verdachte. Uit de opnames komt naar voren dat sprake was van een relatie waarin de verdachte geregeld geweld gebruikte tegen aangeefster. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster dan ook geloofwaardig en betrouwbaar, en gaat hier in het navolgende van uit.
Mishandeling
Ter terechtzitting is door de verdachte verklaard dat hij aangeefster wel eens heeft geslagen of gestompt. Verder is geen verweer gevoerd ten aanzien van het bij de armen pakken en aan de haren trekken. De rechtbank is van oordeel dat ook het dichtknijpen van de keel, schoppen of trappen tegen het lichaam, prikken met een mes in de ribben en kapot drukken van een zonnebril in het gezicht voldoende steun vinden in het dossier en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld. Zowel het schoppen of trappen tegen het lichaam als het kapot drukken van de zonnebril in het gezicht worden ondersteund door foto’s van het letsel. Het dichtknijpen van de keel en met een mes in de ribben prikken wordt ondersteund door geluidsopnames. Op die opnamen is onder andere te horen dat verdachte zegt: “ik heb je keel dichtgeknepen, je kreeg bijna geen lucht.”.
Vernieling
De rechtbank acht de vernieling van zowel de tablet, het laminaat als de auto voldoende ondersteund door het dossier. Door aangeefster is verklaard dat de verdachte de tablet zodanig hard op de grond heeft gegooid, dat hiermee het laminaat is beschadigd. Dit wordt ondersteund voor foto’s in het dossier. Daarnaast heeft de verdachte bekend de tablet te hebben gegooid. Over de auto heeft aangeefster verklaard dat de verdachte uit boosheid tegen de auto heeft geschopt en gestompt. In het dossier bevinden zich foto’s van de schade. Verder blijkt uit het dossier dat de verdachte vaker eigendommen van aangeefster heeft vernield. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat de schade zou zijn veroorzaakt door derden bij een voetbalwedstrijd onvoldoende aannemelijk.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
ten aanzien van feit 1;
hij, op meer tijdstippen, in de periode van 31 december 2019 tot en met 29 augustus 2020 in Nederland,
zijn levensgezel, [slachtoffer] heeft mishandeld door haar eenmaal, althans meermalen:
- tegen het lichaam te slaan en stompen, en
- aan de armen, vast te pakken en vervolgens te knijpen en te schudden en
- aan de haren te trekken, en
- bij de keel te pakken envervolgens de keel voor enige tijd dicht te knijpen, en
- tegen het lichaam te trappen en/of schoppen, en
- met een mes tegen de ribben te prikken, en
- een zonnebril tegen het gezicht kapot te drukken;
ten aanzien van feit 2;
hij, op meer tijdstippen, in de periode van 12 mei 2020 tot en met 17 juni 2020 in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto en een tablet en (een plank) laminaat, die geheel of ten dele aan [slachtoffer] toebehoorden heeft vernield;
ten aanzien van feit 3;
hij, op meer tijdstippen, in de periode van 26 maart 2020 tot en met 18 oktober 2020 in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
- "ik ga je doodsteken", en
- "wil je een paar butsen krijgen in je gezicht?”, en
- “wil je een volle mep krijgen”, en/of
- "ik ga je kankerhard slaan", en
- "ik sla die pan in je gezicht", en
- "ik maak je dood", en
- "ik ga je mishandelen tot de politie komt", en
- "je moet dood. Hartaanval krijgen. Ik waarschuw jou. Ik ga je echt mishandelen. Je kent me nog niet. Je hebt mijn dossiers en strafblad nog niet gezien. 20 keer vast gezeten",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
ten aanzien van feit 1;
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3;
bedreiging, met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van 31 december 2019 tot en met 29 augustus 2020 schuldig gemaakt aan het meerdere malen mishandelen van zijn toenmalige vriendin. Zo heeft hij haar geslagen, aan haar haren getrokken en bij de keel gegrepen. In diezelfde periode heeft de verdachte haar auto en tablet vernield. Verder heeft de verdachte in de periode van 26 maart 2020 tot en met 18 oktober 2020 geregeld gedreigd haar te mishandelen. Hij heeft zelfs gedreigd met de dood. Uit angst is aangeefster de gesprekken tussen haar en haar partner gaan opnemen.
Met zijn handelen heeft de verdachte zowel lichamelijke als psychische schade toegebracht aan aangeefster. Uit de aangifte en de verklaringen van de aangeefster komt een beeld naar voren van intieme terreur: huiselijk geweld dat wordt gekenmerkt door een patroon van controle en dwang door het intimideren, vernederen en gebruiken van fysiek geweld richting de partner. Het is zorgelijk dat de verdachte ter terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en zelfs de schuld bij zijn ex-vriendin neerlegt. Daar komt bij dat het meeste geweld heeft plaatsgevonden op een plek waar iemand zich veilig en geborgen hoort te voeren, namelijk thuis. Bovendien heeft aangeefster daarover verklaard dat zij geen hulp durfde te zoeken, omdat verdachte op haar zolder een wietplantage had laten plaatsen. Zodoende zat aangeefster klem.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen 5 jaar niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages van deskundigen
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 juli 2022. Dit rapport houdt het volgende in:
Verdachte is in het verleden meermaals (voor geweldsdelicten) met justitie in aanraking gekomen, waarvan één keer voor huiselijk geweld. Er is sprake van een algemeen delictpatroon, wat de laatste jaren lijkt te zijn afgenomen. Aangezien verdachte de tenlastelegging gedeeltelijk ontkent, heeft de reclassering geen volledige delictanalyse op kunnen stellen. Ondanks dat ziet de reclassering het psychosociaal functioneren van verdachte, zijn toenmalige relatie met aangeefster en zijn houding als direct gerelateerd aan de verdenking. Er zou bij verdachte sprake zijn AHDH, een beneden gemiddeld intelligentieniveau, borderline en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ten tijde van de tenlastelegging lijkt er sprake te zijn geweest van gebrekkige agressieregulatie, impulsief gedrag en gebrekkige probleemoplossende vaardigheden. In de afgelopen twee jaar is er geen hulpverlening/begeleiding geweest op dit gebied, waardoor niet gewerkt is aan gedragsverandering. De reclassering vindt de houding van verdachte ten aanzien van onderhavige verdenking zorgwekkend; hij legt de schuld voornamelijk bij aangeefster neer en lijkt nauwelijks zijn eigen aandeel in te kunnen zien. Verdachte is van mening dat hij geen hulpverlening nodig heeft.
Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden.
- Meldplicht bij reclassering
- Ambulante behandeling
- Contactverbod.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 9 juli 2021, omdat verdachte die dag voor het eerst is verhoord. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaren en zeven maanden verstreken. Omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak twee jaren. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden. Daarom zal de rechtbank als compensatie daarmee rekening houden in de duur van de op te leggen van de gevangenisstraf.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, behandelverplichting en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer], geboren [geboortedatum 2] 1964 te [geboorteplaats 2].
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij], ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.850,55 aan materiële schade en een vergoeding van € 4.500,00 aan immateriële schade.
De materiele schade bestaat uit de volgende schadeposten:
Eigen risico 2023 € 385,00
Eigen risico 2024 € 385,00
Reiskosten € 140,55
Tablet € 300,00
Auto € 3.025,00
8.1.
Standpunt verdediging
Een deel van de vordering tot vergoeding van materiele schade dient te worden afgewezen, omdat deze onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Niet duidelijk is welke medische behandelingen benadeelde heeft moeten ondergaan, waardoor niet kan worden aangenomen dat het gevorderde eigen risico rechtstreeks verband houdt met de tenlastegelegde feiten. De reiskosten zijn om dezelfde reden onaannemelijk. Verder blijkt onvoldoende uit het dossier dat de tablet geheel onbruikbaar is geworden en kan verdachte niet verantwoordelijk worden gehouden voor de schade aan de auto. Wat de immateriële schade betreft kan het handelen van een andere verdachte niet bijdragen aan de omvang van de schade die deze verdachte moet dragen. Ten slotte zijn de genoemde uitspraken niet gelijksoortig, waardoor de vergoeding daar niet op kan worden gebaseerd.
8.2.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbare feiten, waarmee bij de strafoplegging rekening mee is gehouden, rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank acht onvoldoende onderbouwd dat de kosten voor het eigen risico in 2024 voorvloeien uit de bewezenverklaarde feiten. Voor het overige acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd. Ten aanzien van de schade aan de auto is gebruik gemaakt van de schattingsbevoegdheid nu gelet op de tijdspanne tussen de beschadiging van de auto door de verdachte en het opmaken van een offerte voor reparatie van de auto, waarin verdere (niet aan de verdachte te wijten) beschadiging kan hebben plaatsgevonden.
De schadeposten worden als volgt toegewezen:
Eigen risico 2023 € 385,00
Reiskosten € 140,55
Tablet € 300,00
Auto € 2.000,00
Immateriële schade € 4.500,00
Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 december 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 7.325,55, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over het overige deel van de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. veroordeelde meldt zich op binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Ringbaan West 275, 5037 PD Tilburg. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en behandeling door Stevig of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer], geboren [geboortedatum 2] 1964 te [geboorteplaats 2], gedurende na heden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste zes maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 7.325,55 (zegge: zevenduizend driehonderdvijfentwintig euro en vijfenvijftig eurocent), bestaande uit € 2.825,55 aan materiële schade en € 4.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 7.325,55(hoofdsom,
zegge: zevenduizend driehonderdvijfentwintig euro en vijfenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 7.325,55niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van 71 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en F.M. van Peski, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.S.S. Obispo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
ten aanzien van feit 1;
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 31 december 2019 tot en met 29 augustus 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland,
zijn levensgezel, [slachtoffer] heeft mishandeld door haar eenmaal, althans meermalen:
- in/tegen/op het hoofd en/of de heup, althans tegen/op het lichaam te slaan en/of stompen, en/of
- bij/aan de arm(en), althans bij/aan het lichaam vast te pakken en/of (vervolgens) te knijpen en/of heen en weer te schudden en/of duwen, en/of
- aan de haren te trekken, en/of
- bij de keel te pakken en/of (vervolgens) de keel voor enige tijd dicht te knijpen, en/of
- tegen/op het lichaam te trappen en/of schoppen, en/of
- met een mes tegen/op/in de ribben te prikken, en/of
- een zonnebril in/tegen/op het gezicht kapot te maken en/of drukken;
ten aanzien van feit 2;
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks in de periode van 12 mei 2020 tot en met 17 juni 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto en/of een tablet en/of (een plank) laminaat, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar
gemaakt en/of weggemaakt;
ten aanzien van feit 3;
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 18 oktober 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
- "ik ga je (dood)steken", en/of
- "wil je een paar butsen krijgen in je gezicht?”, en/of
- “wil je een (volle) mep krijgen”, en/of
- "ik ga je kankerhard slaan", en/of
- "ik sla die pan in je gezicht", en/of
- "ik maak je dood", en/of
- "ik ga je mishandelen (tot de politie komt)", en/of
- "je moet dood. Hartaanval krijgen. Ik waarschuw jou. Ik ga je echt mishandelen. Je kent me nog niet. Je hebt mijn dossiers en strafblad nog niet gezien. 20 keer vast gezeten",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;