Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad voor de kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam 3].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres in conventie, verzocht om vervangende toestemming voor de verlenging van de paspoorten van haar minderjarige kinderen. De man, gedaagde in conventie, is niet verschenen. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 januari 2025, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar advocaat, mr. S. Koçak, en de raad voor de kinderbescherming was vertegenwoordigd door [naam 3]. De vrouw stelde dat de minderjarigen zich moeten kunnen identificeren voor een geplande reis naar het buitenland, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de spoedeisendheid van de vordering onvoldoende was onderbouwd. De vrouw had een bodemprocedure aanhangig gemaakt over het ouderlijk gezag, die op 29 januari 2025 zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen dringende redenen waren om nu in te grijpen, aangezien er geen concrete reisplannen waren en de minderjarigen niet wettelijk verplicht waren om over een geldig identiteitsbewijs te beschikken. Daarom werd de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door mr. drs. J. van den Bos op 2 januari 2025.