Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 11 augustus 2022 te Tinte. De verdachte, geboren in 1999, was als bestuurder van een personenauto betrokken bij een aanrijding met een fietser. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde, namelijk het overtreden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, het overtreden van artikel 5 van dezelfde wet, met een eis van een geldboete van € 750,- of 15 dagen vervangende hechtenis.
De rechtbank heeft het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn snelheid had aangepast toen hij spelende kinderen aan de zijkant van de weg zag en dat hij niet harder reed dan de toegestane snelheid van zestig kilometer per uur. Tijdens het ontwijken van een fietser, die slingerend op de weg reed, is de aanrijding ontstaan. De rechtbank concludeerde dat de verdachte in strafrechtelijke zin niets te verwijten viel en sprak hem vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.
Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 24 januari 2025. De griffier was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen, maar het vonnis is wel in zijn geheel vastgelegd en bevat een bijlage met de tekst van de tenlastelegging.