Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en het onder 2 primair ten laste gelegde feit, te weten het overtreden van de artikelen 6 en 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW);
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 70 uren, te vervangen door 35 dagen vervangende hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
4.Waardering van het bewijs
opzettelijkin ernstige mate heeft geschonden. Het was de verdachte niet te doen om het willens en wetens schenden van de verkeersregels. De verdachte was zich in enige mate bewust van het gevaar en heeft in eerste instantie geprobeerd uit te wijken naar een vluchtstrook. Ook heeft hij gebruik gemaakt van zijn alarmlichten. Pas toen bleek dat de bestuurder van de eerste Golf niet stopte, heeft hij dit voertuig laten stoppen door ervoor te rijden. De verdachte heeft hierbij niet abrupt geremd, maar heeft zijn snelheid langzaam verminderd. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat daarmee geen sprake is van een overtreding zoals bedoeld in artikel 5a WVW. De verdachte wordt daarvan dan ook vrijgesproken. De rechtbank acht wel bewezen dat de verdachte door zijn rijgedrag gevaar op de weg heeft veroorzaakt in de zin van artikel 5 WVW.
gedragendat gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd;
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
taakstraf voor de duur van 70 (zeventig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
35 (vijfendertig) dagen;
de bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de tijd van
3 (drie) maanden;
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;