ECLI:NL:RBROT:2025:1596

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
C/10/691503 / KG ZA 24-1229
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot meewerken aan verkoop van woningen na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de vrouw, ex-echtgenote van de man, dat de man meewerkt aan de verkoop van hun gezamenlijk bezit, bestaande uit twee woningen, inclusief bergingen en parkeerplaatsen. De vrouw stelt dat tijdens de echtscheiding is afgesproken dat de woningen aan de man zouden worden toebedeeld, op voorwaarde dat hij haar zou ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheken. De vrouw heeft echter geconstateerd dat de man hier niets aan heeft gedaan, waardoor zij niet in staat is om een nieuwe woning te kopen met haar verloofde. De voorzieningenrechter heeft de man de tijd gegeven tot 1 april 2025 om de woningen notarieel aan zichzelf toe te delen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. Indien de man hierin niet slaagt, moet hij meewerken aan de verkoop van de woningen aan een derde. De tegenvordering van de man om de woningen onverdeeld te laten tot 1 december 2026 is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw niet langer kan wachten en dat de man zijn verplichtingen moet nakomen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/691503 / KG ZA 24-1229
Vonnis in kort geding van 4 februari 2025
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. V. Vos te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam.
De partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1.De inleiding

1.1.
De vrouw en de man zijn ex-echtgenoten. De partijen zijn samen eigenaar van de woningen aan de adressen [adres 1] (inclusief parkeerplaatsen en berging) en [adres 2] (inclusief berging). Volgens de vrouw hadden de partijen ten tijde van de echtscheiding afgesproken dat de woningen (inclusief daarop rustende hypotheken, parkeerplaatsen en bergingen) aan de man werden toebedeeld onder de voorwaarde dat de man ervoor zou zorgen dat de vrouw werd ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheken, terwijl de man niets heeft gedaan om de levering van de woningen aan hem en het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de man te regelen. De vrouw gaat binnenkort trouwen en zij wil met haar verloofde een nieuwe woning kopen, maar volgens haar is dat niet mogelijk zolang zij niet uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de woningen is ontslagen. Omdat de man blijkbaar niet in staat is om de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te laten ontstaan, vordert de vrouw in deze zaak – kort gezegd – dat de man, als het hem niet lukt om de vrouw vóór 1 april 2025 uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te laten ontslaan, onder druk van een dwangsom zijn medewerking moet verlenen aan de verkoop en levering van de woning (inclusief parkeerplaatsen en bergingen) aan een derde. De man is het niet eens met de vorderingen van de vrouw en hij heeft een tegenvordering ingesteld. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw grotendeels toe en de tegenvordering van de man af. Dit wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 januari 2025, met bijlagen 1 tot en met 3;
  • de conclusie van antwoord, met bijlagen A en 1 tot en met 10;
  • de aanvullende bijlagen 4 tot en met 7 van de vrouw;
  • de akte wijziging/vermeerdering eis van de vrouw;
  • de mondelinge behandeling op 21 januari 2025;
  • de pleitnotitie van mr. Schuerman, mede inhoudende een voorwaardelijke vordering in reconventie (tegenvordering).

3.De vorderingen

3.1.
De vrouw vordert – na wijziging van haar vorderingen – dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man wordt veroordeeld om uiterlijk 1 april 2025 alle noodzakelijke handelingen te verrichten die nodig zijn voor de notariële toedeling van de woning aan het adres [adres 1] (inclusief berging en parkeerplaatsen) en de woning aan het adres [adres 2] (inclusief berging), onder de voorwaarde dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woningen rustende hypotheken afgesloten bij Florius en Moneyou;
en in het geval en voor zover de man niet voldoet aan de vordering onder I.:
II. de man wordt gelast om de woning aan het adres [adres 1] (inclusief berging en parkeerplaatsen) en de woning aan het adres [adres 2] (inclusief berging) te verkopen en te leveren aan een derde waartoe partijen gezamenlijk een opdracht tot verkoop moeten verstrekken aan Ooms Makelaars in Rotterdam;
III. de man te gelasten om elke rechtshandeling te verrichten die nodig is om tot verkoop en levering van de woningen en parkeerplaatsen (
de voorzieningenrechter begrijpt: en de bergingen) aan een derde te komen, zoals het tekenen van de opdracht aan de verkoopmakelaar, de koopovereenkomst en de akte van levering (of een volmacht tot het tekenen van de akte van levering);
IV. te bepalen dat dit vonnis als de vrouw dat nodig acht in de plaats treedt van alle rechtshandelingen/noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening die de man moet verrichten/geven om tot verkoop en levering (eigendomsoverdracht) van de woningen en parkeerplaatsen (
de voorzieningenrechter begrijpt: en de bergingen) aan een derde te komen;
V. te bepalen dat indien de partijen over de vaststelling van de vraag- of verkoopprijs of over enige andere kwestie in verband met de verkoop van de woningen en parkeerplaatsen (
de voorzieningenrechter begrijpt: en de bergingen) geen overeenstemming kunnen bereiken, het advies van de verkoopmakelaar bindend zal zijn en moet worden opgevolgd;
VI. de man te gelasten medewerking te verlenen aan alle feitelijke handelingen die nodig zijn om tot verkoop en levering van de woningen en parkeerplaatsen (
de voorzieningenrechter begrijpt: en de bergingen) aan een derde te komen en te bepalen dat de man als hij niet na schriftelijke sommatie of sommatie per e-mail binnen twee dagen voldoet aan feitelijke handelingen die nodig zijn om tot verkoop en leveringen van de woningen en parkeerplaatsen (
de voorzieningenrechter begrijpt: en de bergingen) aan een derde te komen, aan de vrouw een dwangsom verschuldigd is van € 250,00 per overtreding en van € 250,00 voor elke dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 25.000,00;
VII. de man te gelasten de kosten verbonden aan de uitvoering en verdeling van de woningen en parkeerplaatsen (
de voorzieningenrechter begrijpt: en de bergingen) te voldoen;
VIII. de man te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De man voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw. Voor het geval dat de voorzieningenrechter toch oordeelt dat de man de noodzakelijke handelingen moet verrichten om het eigendom van de woningen over te nemen onder ontslag van hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw, vordert de man als tegenvordering dat wordt bepaald dat de woningen onverdeeld blijven tot 1 december 2026.
3.3.
De stellingen en verweren van de partijen worden hierna – voor zover dat voor de beoordeling van de zaak van belang is – besproken.

4.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie

4.1.
De echtscheiding tussen de vrouw en de man is uitgesproken in een beschikking van deze rechtbank van 31 juli 2017. Aan die beschikking is een echtscheidingsconvenant gehecht. In dat convenant staat – voor zover voor de beoordeling van deze zaak van belang is – het volgende:

(…) 2.7 Partijen komen met elkaar overeen dat de parkeerplaatsen, gelegen aan [adres 1], de echtelijke woningen aan [adres 1] en [adres 2], alsmede de daaraan verbonden hypothecaire geldlening, welke bij Moneyou bekend is onder kenmerk [nummer 1], de daaraan verbonden levensverzekering met polisnummer [polisnummer], en Florius Hypotheek / [nummer 2], worden aan de man toegescheiden. Partijen verlenen hun medewerking om, nadat de echtscheiding tot stand is gekomen, een notariële akte te verlijden, waarbij de onroerende zaak aan [adres 1], [adres 2] en de parkeerplaatsen aan de man worden geleverd waarna een notariële akte zal worden opgemaakt ten behoeve van de inschrijving in de openbare registers. De kosten van deze akte en de verdere kosten verbonden aan de inschrijving zijn voor rekening van de man. Partijen zullen de geldverstrekker verzoeken om de vrouw te ontslaan uit haar verplichting uit hoofde van de lening waarvoor een hypotheek is gevestigd op de hiervoor genoemde onroerende zaak. Indien de geldverstrekker om welke reden dan ook niet bereid is de vrouw van haar verplichting te ontslaan, dan zal de man de vrouw terzake blijven vrijwaren. Indien de geldverstrekker niet bereid is de vrouw van haar verplichting te ontslaan, dan kan de vrouw vorderen dat de echtelijke woningen aan een derde worden verkocht. (…)”.
4.2.
Anders dan de man stelt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat uit deze bepaling volgt dat de man de vrouw zo snel mogelijk moet laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheken die op de woningen rusten. Nergens uit deze bepaling volgt namelijk dat de vrouw pas over enige tijd uit de hoofdelijke aansprakelijkheid zou moeten worden ontslagen, laat staan pas op een moment dat het de man goed uitkomt, zoals de man aanvoert. Het is ook aannemelijker dat de vrouw en de man de goederen waar zij ten tijde van de echtscheiding samen eigenaar van waren zo snel mogelijk wilden verdelen om zo hun leven afzonderlijk van elkaar verder te kunnen leiden, dan dat zij – zoals de man verdedigt – het aan de man hebben willen overlaten wanneer hij de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid zou laten ontslaan en dus wanneer de partijen “van elkaar af” waren. Dat de vrouw de man begin 2019 een onherroepelijke notariële volmacht voor onbepaalde tijd heeft verleend om de woningen aan hem toe te delen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te laten ontslaan, leidt niet tot een andere conclusie. Het verlenen van die volmacht door de vrouw moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter gezien worden als een manier om het gemakkelijker te maken om de verdeling van de woningen feitelijk te bewerkstelligen. De onherroepelijkheid voorkomt dat de vrouw de toedeling van de woningen op een later moment kan tegenhouden. Dat de volmacht voor onbepaalde tijd is verleend, ondervangt tot slot een mogelijk probleem als de notariële overdracht van de woningen of het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw langer duren dan ten tijde van het verlenen van de volmacht was voorzien. Hieruit volgt in ieder geval niet dat de man de vrouw voor onbepaalde tijd, zolang het hem goeddunkt, hoofdelijk aansprakelijk kan laten zijn voor de hypotheken die op de woningen rusten.
4.3.
De echtscheiding tussen de partijen is inmiddels ruim zes jaar geleden in de openbare registers ingeschreven en de vrouw is nog steeds niet uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ontslagen, terwijl de man daar voldoende tijd voor heeft gehad. De man weerspreekt dit ook niet, maar hij voert aan dat hij de woningen op enig moment aan zijn kinderen, waaronder de zoon van de partijen, wil schenken. Hoewel de voorzieningenrechter dit een nobele gedachte vindt, kan de man dit niet aan de vrouw tegenwerpen. De man kan niet van de vrouw verlangen dat zij in afwachting van de schenking van de woningen aan de kinderen, waarvan onduidelijk is wanneer dit dan zou moeten plaatsvinden, hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de hypotheken die op die woningen rusten én dat de vrouw in de tussentijd haar leven (met haar toekomstige nieuwe echtgenoot) pauzeert. De vrouw heeft inmiddels lang genoeg gewacht. De voorwaardelijke tegenvordering van de man, om hem nog een termijn te geven tot 1 december 2026 (dus nog bijna 22 maanden na vandaag), wordt gelet op het voorgaande afgewezen. De man kan niet van de vrouw vergen dat zij nog zo lang hoofdelijk aansprakelijk blijft.
4.4.
Gelet op de hierboven onder 4.1. geciteerde bepaling uit het echtscheidingsconvenant zou de vrouw er aanspraak op kunnen maken dat de woningen nu worden verkocht en geleverd aan een derde. De man heeft aangevoerd dat hij de woningen mogelijk op korte termijn notarieel aan zichzelf kan laten toedelen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid kan laten ontslaan. De vrouw heeft haar vorderingen zo gewijzigd dat de man nog tot 1 april 2025 de tijd krijgt om daar zorg voor te dragen. De gewijzigde vorderingen zullen worden toegewezen zoals hierna omschreven. Als het de man niet (op tijd) lukt, moeten de woningen worden verkocht. In dat geval geldt het volgende voor de vorderingen van de vrouw, zoals die hiervoor onder 3.1. zijn weergegeven.
4.4.1.
De vorderingen onder II. en III. worden toegewezen, met dien verstande dat daaraan steeds een termijn van twee weken na schriftelijke sommatie van de vrouw wordt verbonden. Verder wordt bij de vordering onder III. de zinsnede “het tekenen van de opdracht aan de verkoopmakelaar” afgewezen, omdat dit al is vervat in de vordering onder II.
4.4.2.
De vordering onder IV. wordt in die zin toegewezen, dat de voorzieningenrechter hierna bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de handelingen die de man op grond van de vorderingen onder II. en III. moet verrichten in het geval dat de man dit niet op tijd doet.
4.4.3.
De vordering onder V. wordt toegewezen.
4.4.4.
De vordering onder VI. wordt toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom wordt gemaximeerd op € 10.000,00.
4.4.5.
De vordering onder VII. wordt toegewezen.
4.5.
Het uitgangspunt in zaken tussen ex-echtelieden is dat de proceskosten worden gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om in deze zaak van dit uitgangspunt af te wijken.
4.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt de man om uiterlijk 1 april 2025 alle noodzakelijke handelingen te verrichten die nodig zijn voor de notariële toedeling van de woning aan de [adres 1] (inclusief berging en parkeerplaatsen) en de woning aan het adres [adres 2] (inclusief berging), onder de voorwaarde dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op de woningen rustende hypotheken afgesloten bij Florius en Moneyou;
en in het geval en voor zover de man niet voldoet aan de veroordeling onder 5.1.:
5.2.
gelast de man om de woning aan het adres [adres 1] (inclusief berging en parkeerplaatsen) en de woning aan het adres [adres 2] (inclusief berging) te verkopen en te leveren aan een derde waartoe partijen – in het geval van de man binnen twee weken na schriftelijke sommatie van de vrouw – gezamenlijk een opdracht tot verkoop moeten verstrekken aan Ooms Makelaars in Rotterdam;
5.3.
gelast de man om zijn medewerking te verlenen aan alle feitelijke handelingen die nodig zijn om tot verkoop en levering van de woningen, de parkeerplaatsen en de bergingen aan een derde te komen, uiterlijk binnen twee dagen na schriftelijke sommatie van de vrouw;
5.4.
veroordeelt de man om aan de vrouw te betalen een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij niet (op tijd) aan de last onder 5.3. voldoet, met dien verstande dat de man maximaal € 10.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
5.5.
bepaalt dat indien de partijen over de vaststelling van de vraag- of verkoopprijs of over enige andere kwestie in verband met de verkoop van de woningen, de parkeerplaatsen en de bergingen geen overeenstemming kunnen bereiken, het advies van de verkoopmakelaar bindend is en moet worden opgevolgd;
5.6.
gelast de man om uiterlijk binnen twee weken na schriftelijke sommatie van de vrouw elke rechtshandeling te verrichten die nodig is om tot verkoop en levering van de woningen, de parkeerplaatsen en de bergingen aan een derde te komen, zoals het tekenen van de koopovereenkomst en de akte van levering (of een volmacht tot het tekenen van de akte van levering);
5.7.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van alle rechtshandelingen/noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening die de man op grond van de lasten onder 5.2 en 5.6. moet verrichten/geven om tot verkoop en levering (eigendomsoverdracht) van de woningen, de parkeerplaatsen en de bergingen aan een derde te komen;
5.8.
gelast de man om de kosten verbonden aan de uitvoering en verdeling van de woningen, de parkeerplaatsen en de bergingen te voldoen;
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
in voorwaardelijke reconventie
5.11.
wijst de vorderingen af;
5.12.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2025.
[3349 / 1729]