Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[persoon B] ,
[persoon C],
scambleek te zijn. Hij vordert schadevergoeding van [persoon B] en [persoon C] op grond van onrechtmatige daad: hij verwijt [persoon C] oplichting en hij verwijt [persoon B] dat hij hem heeft bewogen om te investeren. [persoon B] voert aan dat hij zelf ook slachtoffer is van de oplichting. De rechtbank oordeelt dat [persoon B] onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij schadevergoeding moet betalen, zij het dat [persoon A] voor een deel eigen schuld heeft aan de schade.
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 januari 2024 met producties 1 t/m 30;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties 1 t/m 14;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging aanvullende producties, met producties 31 t/m 49;
- de namens [persoon B] separaat overgelegde producties 15 t/m 20;
- de akte houdende eiswijziging en vermindering van eis van [persoon A] ;
- de mondelinge behandeling van 10 oktober 2024 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen van beide partijen.
2.De feiten
Share Purchase Agreement,een
Share Conversion Agreementof een
Share Option Agreement(hierna overkoepelend: de overeenkomsten) ten grondslag. In de overeenkomsten is afwisselend [persoon A] dan wel “BVF Capital Holdings Inc” als koper genoemd. Ook worden afwisselend verschillende DX-entiteiten als verkoper genoemd, te weten DX Inc. en DX B.V. Niet is gebleken dat enige aandelen daadwerkelijk aan [persoon A] zijn uitgegeven of overgedragen. Van het door [persoon A] betaalde totaalbedrag is niets terugbetaald.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
Internationale zaak
speciesis van het
genusonrechtmatige daad (zie onder meer artikel 6:193b lid 1 BW). Ten slotte is niet gebleken van een kennelijk nauwere band met een ander land (artikel 4 lid 3 Rome II-Vo). De rechtskeuzebedingen in de overeenkomsten zijn niet relevant voor het bepalen van het toepasselijk recht in de verhouding tot de partijen in deze procedure.
scambleek te zijn. Van een daadwerkelijke onderneming is nooit sprake geweest en [persoon C] heeft zich bediend van meerdere vervalste stukken. Het door [persoon A] betaalde bedrag is niet meer te traceren. Partijen verschillen echter van mening over de vraag welke rol [persoon B] hierin heeft gespeeld.
chief medical officervan DX. Ook heeft [persoon B] in zijn correspondentie met [persoon A] over DX gesproken als “we” respectievelijk “ [voornaam persoon C] en ik”, en bewoordingen gebezigd als “De financiële afspraak maken wij individueel met de artsen”, “ons bedrijf” en “Our company DX Medical”. Met (elk van) deze bewoordingen heeft [persoon B] naar [persoon A] toe een voortdurende organieke en inhoudelijke betrokkenheid bij de start-up DX gesuggereerd. [persoon B] deed het hiermee voorkomen alsof hij kennis droeg van en inzicht had in de bedrijfsvoering en de ontwikkeling van DX. In werkelijkheid had [persoon B] DX niet mede opgericht en heeft hij ook nooit deel uitgemaakt van het bestuur van DX. [persoon B] heeft zich dus zonder basis in de werkelijkheid als zodanig gepresenteerd. Gelet op zijn statuur en goede naam als een gezaghebbend en succesvol medisch ondernemer had [persoon B] zich niet op deze manier mogen profileren. [persoon B] , die zichzelf ook kenschetst als een medicus met een onberispelijke staat van dienst, die nationaal en internationaal in de medische wetenschappelijke wereld bekend is om de ontwikkeling van innovatieve technieken en behandelmethoden, moet zich er goed van bewust zijn geweest of behoorde zich er bewust van te zijn dat een door hem benaderde derde als [persoon A] op de door hem geschetste voorstelling van DX en zijn kennis en positie zou vertrouwen en zijn beslissingen mede op dat vertrouwen zou baseren. [persoon B] had zijn uitlatingen en presentatie daarop behoren af te stemmen, zeker in contacten met personen (zoals [persoon A] ) die hij probeerde te enthousiasmeren om (ook) bij DX betrokken te raken. [persoon B] heeft dat onvoldoende gedaan.
medischeadviesraad volgt ook dat [persoon B] zich ervan bewust was dat de inhoud van deze mededelingen van belang was voor leden daarvan, onder wie [persoon A] , die in DX hadden geïnvesteerd, ook als [persoon B] de frequentie van de investeringen of de daarmee gemoeide bedragen niet kende. Dat [persoon B] ook informatie aan [persoon A] verschafte die kenbaar van [persoon C] afkomstig was, doet aan het vorenstaande niet af, juist nu [persoon B] door zijn suggestie van interne betrokkenheid zijn naam aan de betrouwbaarheid van zulke informatie verbond. Van deze omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd heeft [persoon B] zich in zijn contacten met [persoon A] onvoldoende rekenschap gegeven en dat maakt zijn handelen onzorgvuldig.
- salaris advocaat € 4.357,00 (1 rekest x tarief VIII)
- griffierecht € 314,00
- beslagexploot € 330,49
- betekening
- dagvaarding € 137,47
- griffierecht € 2.312,00
- salaris advocaat € 8.714,00 (2 punten x tarief VIII)
- nakosten
- salaris advocaat € 2.178,50 (1 punt x tarief VIII x 0,5)
- nakosten