ECLI:NL:RBROT:2025:1589
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 februari 2025 een wrakingsverzoek van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend op 23 januari 2025, terwijl de zitting in de hoofdzaak, waar het verzoek betrekking op had, op 16 januari 2025 had plaatsgevonden. Verzoeker had een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke zaak tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien verzoeker op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lagen, direct na de zitting op 16 januari 2025. De rechtbank benadrukte dat het indienen van een wrakingsverzoek onmiddellijk moet gebeuren nadat de feiten bekend zijn, met een korte beraadtermijn als uitzondering. Aangezien verzoeker een week na de zitting het verzoek indiende, werd geconcludeerd dat de termijn was overschreden. De rechtbank verklaarde verzoeker daarom niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter mr. P. Joele en de rechters mrs. F.P.J. Schoonen en W.J.M. Diekman, in aanwezigheid van griffier mr. E.E.F. Bronkhorst, en werd openbaar uitgesproken op 3 februari 2025. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.