ECLI:NL:RBROT:2025:1589

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
ROT 25/175 / 693095 HA RK 25-70
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 februari 2025 een wrakingsverzoek van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend op 23 januari 2025, terwijl de zitting in de hoofdzaak, waar het verzoek betrekking op had, op 16 januari 2025 had plaatsgevonden. Verzoeker had een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke zaak tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien verzoeker op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lagen, direct na de zitting op 16 januari 2025. De rechtbank benadrukte dat het indienen van een wrakingsverzoek onmiddellijk moet gebeuren nadat de feiten bekend zijn, met een korte beraadtermijn als uitzondering. Aangezien verzoeker een week na de zitting het verzoek indiende, werd geconcludeerd dat de termijn was overschreden. De rechtbank verklaarde verzoeker daarom niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter mr. P. Joele en de rechters mrs. F.P.J. Schoonen en W.J.M. Diekman, in aanwezigheid van griffier mr. E.E.F. Bronkhorst, en werd openbaar uitgesproken op 3 februari 2025. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: ROT 25/175 / 693095 HA RK 25-70
Beslissing van 3 februari 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. Dieleman-Goossens,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de bestuursrechtelijke zaak met nummer ROT 25/175 (‘de hoofdzaak’). In die zaak heeft verzoeker een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening hangende zijn bezwaar tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Het dossier van deze zaak is ter beschikking gesteld van de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt verder uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker gedateerd 22 januari 2025 en aan de wrakingskamer verzonden op 23 januari 2025.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Aan de orde is de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan, namelijk zodra de feiten en omstandigheden waarop het wrakingsverzoek is gegrond aan verzoeker bekend waren geworden – zoals artikel 8:16 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht vereist.
2.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is. Verzoeker baseert zijn wrakingsverzoek op uitlatingen, gedragingen en beslissingen van de rechter op de zitting van 16 januari 2025. Verzoeker was daarbij aanwezig en werd bijgestaan door zijn gemachtigde.
Het is vaste jurisprudentie dat de zinsnede “zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn” betekent dat een wrakingsverzoek moet worden gedaan onmiddellijk nadat de feitelijke grond tot wraking bekend is geworden, waarbij een korte tijd voor beraad acceptabel is.
In dit geval is die termijn overschreden. De gewraakte gedragingen van de rechter hebben zich immers voorgedaan ter zitting van 16 januari 2025, terwijl het verzoek tot wraking pas is ingediend op 23 januari 2025, dus een week na de zitting. Het verzoek is te laat gedaan.
2.3.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Joele, voorzitter, en mrs. F.P.J. Schoonen en W.J.M. Diekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E.F. Bronkhorst, griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2025.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.