ECLI:NL:RBROT:2025:1567
Rechtbank Rotterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Homologatie van een akkoord in het kader van de WHOA door de Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een homologatieverzoek van een vereniging die een akkoord heeft aangeboden in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De vereniging, die kampt met een aanzienlijke schuldenlast, heeft op 8 mei 2024 een startverklaring gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure. Na een stemronde onder de schuldeisers, waarbij een meerderheid instemde met het akkoord, heeft de vereniging de rechtbank verzocht om homologatie van het akkoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure correct is gevolgd en dat er voldoende draagvlak is onder de schuldeisers. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er geen afwijzingsgronden zijn die in de weg staan aan homologatie. De rechtbank heeft het akkoord goedgekeurd, waarbij de schuldeisers in twee klassen zijn ingedeeld: gesecureerde en ongesecureerde schuldeisers. De gesecureerde schuldeiser, ABN Amro Bank, heeft ingestemd met het akkoord, terwijl een aantal ongesecureerde schuldeisers, waaronder de Gemeente en het UWV, aanvankelijk niet instemden maar later alsnog hun goedkeuring gaven. De rechtbank heeft geoordeeld dat het akkoord voldoet aan de wettelijke vereisten en dat de nakoming van het akkoord voldoende gewaarborgd is. De rechtbank heeft het verzoek tot homologatie toegewezen.