ECLI:NL:RBROT:2025:1557
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beantwoording begrip ‘zaak’ zoals vermeld in 530 Sv en vrijspraak mishandeling ex-partner met betrekking tot kosten rechtsbijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2025 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. W.J. Backer, had verzocht om vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand in verband met een strafzaak waarin hij was vrijgesproken van mishandeling van zijn ex-partner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in de strafzaak was vrijgesproken van de mishandeling, maar wel was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een veerdrukwapen. De officier van justitie had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, omdat de zaak niet was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de kosten voor rechtsbijstand voornamelijk zijn gemaakt in het kader van de mishandeling, waarvoor hij is vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand gematigd tot een bedrag van € 4.235,= en heeft daarnaast een vergoeding van € 680,= toegekend voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. In totaal is aan de verzoeker een vergoeding van € 4.915,= toegekend.