Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een TBS-zaak waarbij de ter beschikking gestelde, geboren in 1987, verblijvende in een penitentiaire inrichting, werd geconfronteerd met een vordering tot omzetting van zijn terbeschikkingstelling met voorwaarden naar een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank had eerder op 29 februari 2024 de terbeschikkingstelling gelast met voorwaarden vanwege verscheidene diefstallen. De ter beschikking gestelde had echter herhaaldelijk de voorwaarden overtreden en was betrokken bij verschillende incidenten, waaronder het gebruik van drugs en het niet terugkeren van verlof. De reclassering adviseerde om de terbeschikkingstelling om te zetten naar dwangverpleging, omdat de huidige voorwaarden niet voldoende waarborgen boden voor de veiligheid van anderen en de ter beschikking gestelde niet betrouwbaar was gebleken in zijn behandeling. Tijdens de zitting op 24 januari 2025 werd de officier van justitie gehoord, die de vordering tot dwangverpleging steunde, terwijl de ter beschikking gestelde en zijn raadsman pleitten voor een kans op behandeling met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de ter beschikking gestelde niet in staat was gebleken om zich aan de voorwaarden te houden en dat een strengere aanpak noodzakelijk was. De rechtbank besloot de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege te verplegen, met de opmerking dat de totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging niet meer dan vier jaar mag bedragen.