Uitspraak
Rechtbank ROtterdam
[veroordeelde] ,
Feiten
25 november 2024 aan de veroordeelde betekend.
Rechtbank Rotterdam
Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de veroordeelde bezwaar heeft aangetekend tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie (OM) om de voorwaardelijke invrijheidstelling uit te stellen. De veroordeelde, geboren in 2001 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Deze veroordeling werd onherroepelijk op 24 februari 2023. Op 1 januari 2025 kwam de veroordeelde in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling, maar het OM besloot op 22 november 2024 om deze beslissing met 90 dagen uit te stellen. De rechtbank heeft het bezwaar van de veroordeelde behandeld in een openbare raadkamer, waar zowel de veroordeelde als zijn raadsman, mr. P.T.P. van der Made, en de officier van justitie, mr. J. de Jong, aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het OM in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen. De jonge leeftijd van de veroordeelde werd meegewogen, maar er waren ook zorgwekkende factoren, zoals eerder gedrag in de inrichting en disciplinaire straffen. De rechtbank concludeert dat de veroordeelde niet heeft aangetoond dat hij in staat is om verantwoord met vrijheden om te gaan. De beslissing van het OM om de voorwaardelijke invrijheidstelling uit te stellen werd als gerechtvaardigd beschouwd, gezien de recente incidenten en het gedrag van de veroordeelde. De rechtbank verklaart het bezwaar ongegrond en biedt de veroordeelde de mogelijkheid om in de komende periode zijn gedrag te verbeteren, zodat hij alsnog in aanmerking kan komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling.
De rechtbank heeft de beslissing op 24 januari 2025 uitgesproken, waarbij de rechters E.M. Havik, F. Damsteegt en M.M. Dolman aanwezig waren, en M.J. Grootendorst als griffier fungeerde.