ECLI:NL:RBROT:2025:1530

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
10-297405-20, 10-245003-20, 10-222222-21 en 10-323221-21 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake woninginbraken, diefstal en bezit van harddrugs

Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een verstekvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die niet ter terechtzitting verscheen. De verdachte, geboren in 1983 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder twee woninginbraken, diefstal van een lokfiets, winkeldiefstal en het bezit van gebruikershoeveelheden harddrugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, die bewezen werden verklaard op basis van wettige bewijsmiddelen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, de politie, toegewezen, terwijl de vordering van een andere benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten, waaronder de inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en de maatschappelijke schade door diefstal, een gevangenisstraf rechtvaardigde. De verdachte had eerder een strafblad en de rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10-297405-20, 10-245003-20, 10-222222-21 en 10-323221-21 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 24 januari 2025
Verstek
Verkort vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
laatst bekende adres [adres 1] , [postcode] [woonplaats] in Polen,
niet ter terechtzitting verschenen en niet door een uitdrukkelijk daartoe gemachtigd advocaat verdedigd.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. de Jong heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10-297405-20;
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde op de dagvaardingen met parketnummers 10-245003-20, 10-222222-21 en 10-323221-21;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste
gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 10-297405-20 en de ten laste gelegde feiten op de dagvaardingen met parketnummers 10-245003-20, 10-222222-21 en
10-323221-21heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10-297405-20
Feit 1 primair
hij, in de periode van 23 februari 2020 tot en met 1 maart 2020 te Rotterdam,
een koffieapparaat (merk: Tassimo) en diverse make-up en diverse parfum en meerdere (paar) schoenen en/of schoenendozen,
dietoebehoorde
naan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak ;
Feit 2 primair
hij, in de periode van 5 maart 2020 tot en met 6 maart 2020 te Rotterdam,
meerdere paar schoenen en een lamp en een trap en ondergoed,
dietoebehoorde
naan [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak ;
Parketnummer 10-245003-20
hij, in de periode van 29 september 2020 tot en met 30 september 2020 te Rotterdam, een fiets (merk/type: Stella E-bike/Verona class Elite)
dietoebehoorde aan Politiebureau Rotterdam Noord heeft weggenomen
met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Parketnummer 10-222222-21
hij op 17 augustus 2021 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 4,0 gram, van een materiaal bevattende amfetamine en
- ongeveer 0,8 gram, van een materiaal bevattende heroïne, en
- ongeveer 0,2 gram, van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en heroïne en MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Parketnummer 10-323221-21
hij op 30 november 2021 te Rotterdam,
meerdere verzorgingsproducten, die aan de Etos gelegen aan de Ebenhaezerstraat, toebehoorden, heeft weggenomen, met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10-297405-20
1. primair diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
2 primair diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Parketnummer 10-245003-20
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van verbreking
Parketnummer 10-222222-21
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Parketnummer 10-323221-21
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee woninginbraken, een fietsendiefstal, een winkeldiefstal en het bezit van verschillende soorten (hard)drugs.
Een woninginbraak is een zeer naar feit, dat vaak bij de slachtoffers gedurende lange tijd gevoelens van onveiligheid achterlaat. De verdachte heeft een grove inbreuk gemaakt op hetgeen zij als hun veilige thuis beschouwden. Hij heeft de woningen overhoop gehaald en bevuild en had kennelijk alleen oog voor de buit.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan de diefstal van een lokfiets van de politie en hij heeft bij de Etos voor bijna 300 euro aan goederen weggenomen. Dit zijn zeer ergerlijke feiten die de maatschappij (financiële) schade berokkenen. De kosten waarmee winkeldiefstal gepaard gaat worden immers doorberekend aan klanten die wel voor hun aankopen betalen.
Tenslotte heeft de verdachte amfetamine, heroïne en MDMA voorhanden gehad. Dit zijn voor de volksgezondheid schadelijke stoffen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 december 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Bij de strafoplegging is daarbij in straf verlagende zin rekening gehouden met de forse overschrijding van de redelijke termijn.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partij

De vordering van [slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 2] ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10-297405-20. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.000,- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn vordering, omdat deze niet met stukken is onderbouwd.
8.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de schade onvoldoende (met stukken) is onderbouwd, zodat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
De vordering van de Politie Eenheid Rotterdam
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd de Politie Eenheid Rotterdam ter zake van het ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10-245003-20.
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 43,90 aan materiële schade, bestaande uit de schade aan een Axa-slot en jasbeschermers.
8.4.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.5.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 september 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt niet passend en geboden geacht, omdat de politie Rotterdam als overheidsinstantie in staat moet worden geacht om de verschuldigde schadevergoeding te innen, althans om zich daartoe van juridische bijstand te voorzien.
8.6.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 43,90, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 63, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10-297405-20 en de ten laste gelegde feiten op de dagvaardingen met parketnummers 10-245003-20, 10-222222-21 en 10-323221-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart
de benadeelde partij [slachtoffer 2](feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10-297405-20) niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij politie Eenheid Rotterdam(het feit op de dagvaarding met parketnummer 10-245003-20) te betalen een bedrag van € 43,90 (zegge: drieënveertig euro en negentig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij politie Eenheid Rotterdam gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10-297405-20
1
hij, in of omstreeks de periode van 23 februari 2020 tot en met 1 maart 2020 te Rotterdam,
een koffieapparaat (merk: Tassimo) en/of diversen make-up en/of diversen parfum en/of één of meerdere (paar) schoenen en/of schoenendozen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de woning en/of plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 23 februari 2020 tot en met 1 maart 2020 te Rotterdam,
in de woning, te weten op/aan de [adres 4] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen;
(art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij, in of omstreeks de periode van 5 maart 2020 tot en met 6 maart 2020 te Rotterdam,
één of meerdere paar schoenen en/of een lamp en/of een trap en/of ondergoed, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de woning en/of plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks periode van 5 maart 2020 tot en met 6 maart 2020 te Rotterdam
in de woning, te weten op/aan de [adres 2] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 2] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
(art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10-245003-20
hij, in of omstreeks de periode van 29 september 2020 tot en met 30 september 2020 te Rotterdam, een fiets (merk/type: Stella E-bije/ Verona class Elite), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] en/of Politiebureau Rotterdam Noord ( [adres 3] te Rotterdam), heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10-222222-21
hij op of omstreeks 17 augustus 2021 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 4,0 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 0,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of
- ongeveer 0,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of heroïne en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
Parketnummer 10-323221-21
hij op of omstreeks 30 november 2021 te Rotterdam,
meerdere verzorgingsproducten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Etos gelegen aan de Ebenhaezerstraat, in elk geval aan een ander toebehoorde (n), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
(art 310 Wetboek van Strafrecht)