Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.CZ Zorgverzekeringen N.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 september 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met een bijlage;
- de repliek en eisvermindering, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen CZ Zorgverzekeringen N.V. en Onderlinge Waarborgmaatschappij CZ groep U.A. als eisers en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een zorgverzekeringsovereenkomst waarbij de gedaagde een eigen risico van € 266,38 niet heeft betaald, ondanks meerdere aanmaningen. De eisers hebben gedaagde in totaal zes herinneringen en aanmaningen gestuurd, zowel per post als per e-mail. Gedaagde heeft pas op 31 oktober 2024 gereageerd door het verschuldigde bedrag te betalen, maar dit onder protest, omdat hij stelde dat hij geen aanmaningen per post had ontvangen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de incassokosten en wettelijke rente terecht in rekening zijn gebracht bij gedaagde. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde op de hoogte was van de betalingsverplichtingen en dat hij in verzuim was geraakt door het niet tijdig betalen van het eigen risico. De wettelijke rente van € 7,25 tot 18 september 2024 is door gedaagde niet betwist. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 472,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat CZ het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren zonder dat gedaagde daar bezwaar tegen heeft gemaakt.
De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen partijen en de verplichtingen die voortvloeien uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De rechter heeft de belangen van de eisers gewogen tegen de argumenten van gedaagde en heeft geconcludeerd dat de eisers recht hebben op de gevorderde kosten en rente.