In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoekster, die onder budgetbeheer staat, om een voorlopige voorziening ex artikel 287b van de Faillissementswet (Fw) te treffen. Verzoekster heeft op 26 november 2025 een verzoek ingediend om een moratorium van zes maanden te verkrijgen, omdat zij in een bedreigende situatie verkeert door een ontruimingsvonnis van 4 september 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster op 24 november 2025 de huurtermijn voor december 2025 tijdig heeft voldaan en dat zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de lopende huurtermijnen ook in de toekomst tijdig zullen worden voldaan. De verweerster, Stichting Hef Wonen, is niet verschenen ter zitting, waardoor de rechtbank de belangen van verzoekster zwaarder heeft laten wegen dan die van verweerster. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.