Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.Het verzoek
12 mei 2025. Volgens verzoeker is deze voorziening voor een periode van twee maanden van kracht geweest. De huur voor de maand augustus 2025 heeft verzoeker pas op
25 augustus 2025 voldaan waardoor hij niet heeft voldaan aan de verplichting de lopende huurtermijnen tijdig te voldoen en is het moratorium dus komen te vervallen. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat hij nog recht heeft op een moratorium voor de resterende duur van vier maanden. Na meer dan één jaar geen stabiel inkomen te hebben gehad, heeft verzoeker sinds vijf weken weer een stabiel inkomen uit eigen onderneming van ongeveer
€ 4.000,00 per maand. Het inkomen van € 4.000,00 per maand is voldoende om de verschuldigde huur van € 531,00 per maand te voldoen. De huidige opdrachtgever van verzoeker heeft verzoeker werk voor anderhalf jaar gegarandeerd waardoor ook de toekomstige termijnen voldaan kunnen worden. Verzoeker heeft na de zitting een betaalbewijs overgelegd waaruit blijkt dat de huur over de maand december 2025 is voldaan op 4 december 2025. Verzoeker is zich er van bewust dat hij de huur tijdig, dus vóór de eerste van de maand dient te voldoen.
3.Het verweer
4.De beoordeling
9 februari 2026 om 11:00 uur– en derhalve op redelijk korte termijn – worden behandeld. Verzoeker zal bij afzonderlijk schrijven voor deze behandeling worden opgeroepen. Voor partijen zal dus snel duidelijkheid ontstaan over de vraag of toepassing van de schuldsaneringsregeling in de weg zal staan aan ontruiming conform artikel 305 lid 2 Fw.